De "Lex Ecclesiae Fundamentalis" : een gemiste kans of een kansloze misser?

Abstract

Jarenlang is er gewerkt aan een fundamentele wet van de Kerk. Allerlei problemen rezen echter in dit traject, zodat de Lex Ecclesiae Fundamentalis nooit in kracht is gezet. Constant bleken de meningen over de Lex Ecclesiae Fundamentalis als hoogste wet naast het kerkelijk wetboek (Codex) in de R.K.-Kerk zeer divers te zijn. Qua geschiedenis is de Lex Ecclesiae Fundamentalis dan ook een interessant onderzoeksproject! Behalve kerkhistorisch, poogt deze dissertatie ook kerkjuridische en ecclesiologische accenten systematisch te ontvouwen. Eigen aan de problematiek was de vermenging tussen canoniek recht en theologie. Diverse kerkmodellen dienden in de fundamentele wet geïncorporeerd te worden. Aan de andere kant speelde het constitutionele recht uit het staatsrecht een rol. Naast deze twee elementen besteedt het onderzoek ook aandacht aan de vraag op welke wijze het 'goddelijk recht' en de 'mensenrechten' gestalte kregen in de fundamentele wet van de Kerk. Keer op keer bleek de grote vermenging tussen theologische en canoniek juridische opvattingen een groot spanningsveld op te leveren binnen de discussie over de fundamentele wet van de Kerk. Tenslotte werd daarom onderzocht of dit spanningsveld overwinbaar is, opdat kan blijken dat een fundamentele wet voor de Kerk niet kansloos was, maar eerder een gemiste kans is geweest in de geschiedenis van de Kerk