Abstract
In deze lezing wil ik drie punten nader belichten. Ten eerste de verhouding van het Ruusbroecgenootschap tot de buitenwereld. Ten tweede, mijn eigen Werdegang door het vakgebied der Middelnederlandse Letterkunde. Ten derde, en veruit het gewichtigste, het monumentale gelijk van Stracke, Reypens, Poukens en Van Mierlo.