Abstract
Tijdens de eerste fase van de COVID-19-crisis is er landelijk veel aandacht geweest voor het tekort aan IC-beademingstoestellen. Daarbij zijn alternatieven voor IC-beademingstherapie ingezet, bijvoorbeeld door gebruik van anesthesie beademingstoestellen. Tegelijk zijn voor Nederland door VWS met o.a. betrokkenheid van NVIC en NVKF, extra beademingstoestellen aangeschaft om de gewenste uitbreiding
... read more
tot 500 IC-bedden te kunnen realiseren. Deze toestellen, die variëren in uitgebreidheid en beschikbare beademingsfunctionaliteit, zijn onder de ziekenhuizen verdeeld, waardoor in fase 2 tekorten nog niet ervaren zijn. Omdat er nog altijd een dreiging is op verdere toename van het aantal IC-patiënten, o.a. door mogelijke varianten van het COVID-19 virus, is deze Leidraad opgesteld over hoe te handelen bij tekorten aan beademingstoestellen en om de keuzes en opties die er zijn toe te lichten. Het verdelen van beademingsapparatuur bij schaarste vindt plaats in een samenwerking tussen VWS, NVIC, NVKF en LNAZ. Bij tekorten in een volgende fase liggen de verantwoordelijkheid voor monitoring van de schaarste bij VWS die dit met samenwerking van de betrokken specialistische verenigingen op kan pakken om een eventuele aanschaf en verdeling van reeds aanwezige middelen te verzorgen. Vanuit FMS zijn verschillende leidraden met spoed ontwikkeld rond COVID-zorg. Zo is er reeds een Leidraad voor keuzes rond niet-invasieve beademing (1) en een Leidraad van de NVIC (2) over instellingen bij beademing en een literatuurstudie van de NVIC over het beademen van meerdere patiënten met 1 beademingstoestel (3). De voorliggende Leidraad gaat over de IC-beademingstherapie op het moment dat er weer tekorten aan aanwezige beademingstoestellen zouden ontstaan. De Leidraad is bedoeld om keuzes te maken op basis van beschikbaarheid en risico’s indien er een tekort is aan beademingstoestellen. De alternatieven worden besproken, waarbij voor- en nadelen voor de patiënt, maar ook technische aandachtspunten en risico’s besproken worden. De werkgroep wil benadrukken dat een keuze voor een alternatief sterk beïnvloed wordt door lokale beschikbaarheid en omstandigheden en dat de voorgestelde volgorde zeker niet voor alle ziekenhuizen de optimale volgorde hoeft te zijn. Bij tekort aan beademingstoestellen kunnen er verschillende keuzes gemaakt worden bij COVID en non-COVID patiënten en ook kan het afhankelijk zijn van de fase van therapie (initieel, ontwenningsfase van beademing). Deze lokale keuzes moeten gemaakt worden in onderling overleg tussen de betrokken professionals en op basis van ieders professionele expertise. In algemene zin wordt verwezen naar de richtlijn: Leidraad kwaliteit en veiligheid van medische hulpmiddelen in crisissituaties (4), waarin ook algemeen beleid rond vastleggen afwijkingen, beoordelingen door lokaal deskundigen en inzet van reeds buiten gebruik gestelde apparatuur benoemd staat.
show less