Beheersplan landgoed De Eese : onderzoek naar de mogelijkheden van natuurontwikkeling en –verbetering op voormalige en in gebruik zijnde landbouwgronden

Abstract

In dit onderzoek zijn de mogelijkheden onderzocht van natuurontwikkeling op voormalige en in gebruik zijnde landbouwgronden op landgoed De Eese. De Eese is een particulier terrein van 750 hectare op de grens van Overijssel, Drenthe en Friesland. Het doel van dit onderzoek was het maken van een ecologisch onderbouwd inrichtingsplan dat een belangrijke natuurlijke verrijking van het landgoed betekent en kan bijdragen aan de instandhouding ervan. Hiertoe is de huidige abiotische en ecologische situatie van het landgoed onderzocht, alsmede het huidige landbouw-, bosbouw-, en natuurbeheer. Daarvoor is gebruik gemaakt van literatuur, gesprekken met de beheerders en observaties ter plekke. Daarnaast is de potentiële kruidenrijkdom bepaald door een zaadbankonderzoek. Vervolgens zijn de mogelijk te ontwikkelen landschapstypen geïnventariseerd waaruit later een selectie is gemaakt. Bij iedere beheersmogelijkheid zijn de subsidiemogelijkheden onderzocht. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat er zeven verschillende landschapstypen ontwikkeld kunnen worden op de voormalige en in gebruik zijnde landbouwgronden. Op de reeds uit productie genomen percelen kunnen vier landschapstypen ontwikkeld worden, te weten kruidenrijk grasland, overgang bos/grasland, kruidenrijke perceelranden en successieranden (perceelranden die lange tijd niet gemaaid worden zodat successie van de vegetatie op kan treden). Op de percelen die als landbouwgrond in gebruik zijn kunnen drie landschapstypen ontwikkeld worden, te weten periodiek kruidenrijk grasland, periodiek weidevogelgrasland en roulerend graan. De resultaten van het zaadbankonderzoek op deze percelen onderbouwen de mogelijkheid van periodieke natuurontwikkeling. De slagingskans van het beheersplan, dat door middel van vergelijking met andere landgoederen is onderzocht, is moeilijk te voorspellen. Op enkele problemen na is deze positief voor de ontwikkeling van kruidenrijk grasland, kruidenrijke perceelranden en houtwalachtige successieranden. De slagingkans is minder positief voor de ontwikkeling van roulerend graan.