Verhandelingen over de vraag: welke verdiensten hebben zich de Nederlanders vooral in de 14e, 15e en 16e eeuw in het vak der toonkunst verworven; en in hoe verre kunnen de Nederlandsche kunstenaars van dien tijd, die zich naar Italien begeven hebben, invloed gehad hebben op de muzijkscholen, die zich kort daarna in Italien hebben gevormd?