Abstract
Het voorliggende onderzoek stelt zich ten doel de belangrijkste patronen te schetsen die naar voren zijn gekomen in internationaal onderzoek naar de effectiviteit van professionalisering. De literatuurstudie geeft antwoord op de volgende onderzoeksvraag: Welke factoren worden in de bestaande literatuur beschreven als doorslaggevend voor effectieve professionalisering in voorschoolse voorzieningen? Naast
... read more
het beantwoorden van de onderzoeksvraag schetst het onderzoek de belangrijkste kennishiaten die na bestudering van de bestaande literatuur naar voren zijn gekomen, om zo, op verzoek van het ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid, een meerjarige onderzoeksagenda te informeren. De auteurs baseren zich in deze studie op drie soorten bronnen: (i) bestaande literatuur reviews en meta-analyses (ii); individuele empirische studies; (iii) ‘good practice’ beschrijvingen uit verschillende landen. Er komen na bestudering van de bronnen zeven elementen naar voren als zijnde doorslaggevend voor effectiviteit in professionalisering. Deze elementen worden in de studie omschreven als overwegingen, ten aanzien waarvan men in het ontwerpen van professionaliseringsaanbod zeer wel overwogen keuzes dient te maken. De zeven elementen zijn de volgende: (i) Er dient een realistische relatie te bestaan tussen het doel van de professionalisering en de intensiteit van de training. Wanneer men zich ten doel stelt een sub-domein van proceskwaliteit te verbeteren volstaan soms een lage intensiteit van professionalisering. Echter, wanneer men zich ten doel stelt de algehele proceskwaliteit te verhogen is een meer permanente en sterk intensieve vorm van professionalisering vereist voor het bereiken van duurzame resultaten. (ii) De keuze voor aanbiedingsvorm dient ook in lijn te zijn met het doel van de professionalisering. Wanneer het vergroten van theoretische kennis gekoppeld wordt aan ‘on the job coaching’ lijkt de kans op effectiviteit het grootst. Studies waarin voor coaching gebruik wordt gemaakt van nieuwe technologische ontwikkelingen (web-omgevingen met goede voorbeelden, beeld coaching op afstand, etc.) rapporteren veelbelovende resultaten. (iii) De kwaliteit van de uitvoering van het professionaliseringsaanbod moet op twee niveaus worden gemonitord. Ten eerste op het niveau van de trainer die de professionalisering aanbiedt: Biedt de trainer de professionaliseringsactiviteiten aan op de manier waarop deze is ontworpen en bedoeld? Professionalisering waarbij ook de trainer aan certificering is gebonden lijken robuuster resultaten op te leveren. Ten tweede moet de kwaliteit van de uitvoering op het niveau van de getrainde professional bewaakt worden: worden de nieuw aangeleerde of verdiepte vaardigheden inderdaad zo toegepast als aangeleerd? Om effect op kinderen te sorteren is het monitoren van de kwaliteit van uitvoering op beide niveaus een vereiste. Bovendien moet het instrument waarmee ‘implementatietrouw’ gemeten wordt in voldoende mate passen bij de aard van de professionalisering. Uit de literatuurreview komt naar voren dat dit laatste lang niet altijd het geval is. (iv) Om te komen tot een professionele cultuur is gezamenlijkheid een essentiële factor. Wanneer het professionaliseringsaanbod gezamenlijk wordt uitgevoerd is de kans op succes het grootst. Een veelbelovende weg in dezen is het vormen van professionele leergemeenschappen (of: lerende netwerken). Professionele ontwikkeling in voorschoolse voorzieningen iii Binnen dergelijke netwerken staat eigenaarschap van het leren centraal. Professionals komen op regelmatige basis bijeen, delen een gezamenlijke leervraag, en ontsluiten elkaars groepen voor elkaar. Reflectie op het handelen staat in dergelijke netwerken centraal. Succesvolle leergemeenschappen moeten na verloop van tijd in staat zijn om door middel van data (portfolio’s, logboeken, documentatie) in staat zijn om het effect van hun leren op het leren van de kinderen aan te tonen. Hoewel alle geraadpleegde bronnen het professionaliseren in leergemeenschappen of netwerken als veelbelovend aanmerken, merken zij ook allen op dat empirisch onderzoek naar de effectiviteit ervan binnen het domein van het jonge kind nog zeer schaars is. (v) Het koppelen van theoretische kennis aan het verankeren van deze kennis in dagelijks handelen is onmisbaar voor effectiviteit van professionalisering. Het vergroten van kennis kan inspireren, maar voor daadwerkelijk en duurzaam verhogen van kwaliteit is ‘in-oefening’ door actief leren noodzakelijk. (vi) Door beroepskrachten als onderdeel van de professionalisering te leren om zelf onderzoek te doen, kan een gevoel van eigenaarschap in het eigen leren sterk worden bevorderd. De term ‘onderzoek doen’ kan in dezen breed worden opgevat: het verzamelen van documentatie waarin bewijs gelegen is voor verhoogde kwaliteit kan hiervan een voorbeeld zijn, maar ook het systematisch leren afnemen van observatielijsten voor kinderen. De koppeling tussen het handelen van beroepskrachten en de ontwikkeling van kinderen wordt op deze manier expliciet gemaakt, waardoor de beroepskracht de eigen ondersteunende rol in de ontwikkeling van de kinderen scherper zal gaan zien. Hierbij moet wel altijd een open oog worden gehouden voor een goede balans tussen de hoeveelheid tijd die men besteed aan documentatie en aan de interactie met de kinderen. (vii) Het professionaliseringsaanbod dat men kiest dient in lijn te zijn met de organisatiedoelen en organisatievisie op hoge kwaliteit. Hierbinnen is een belangrijke rol weggelegd voor pedagogisch leiderschap. Het kwaliteitskader waarbinnen men werkt moet breed gedragen zijn, en het verdient aanbeveling dat er een inhoudelijk pedagogisch leider is aangewezen die het handelen volgens een kwaliteitsraamwerk monitort. In de conclusie van het literatuuronderzoek, reduceren we bovengenoemde effectieve elementen tot drie ‘kernelementen’: permanentie, gezamenlijkheid, en reflectie. Deze drie elementen hebben betrekking op teams van professionals, maar ook op een dynamische samenwerking tussen wetenschap en werkveld. De beschrijvingen van goede voorbeelden laten zien hoe de uitwisseling en duurzame samenwerking tussen kennisinstituten en werkveld kan leiden tot vergroot wederzijds bewustzijn van uitdagingen en kansen en daarmee tot duurzame kwaliteitsverbetering. Suggesties voor een (meerjarige) onderzoeksagenda omvatten het initiëren van onderzoek naar de effecten van verschillende vormen van professionalisering die zich momenteel in Nederland ontvouwen. Ook adviseren wij het agenderen van onderzoek naar organisatiekenmerken en bestuursvormen die een professionele cultuur - een cultuur waarin ‘een leven lang leren’ centraal staat, en leren van en met elkaar een vanzelfsprekendheid is – mogelijk maken. Tot slot, gegeven de huidige maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van immigratie, strekt het doen van onderzoek naar de professionaliseringsbehoefte rondom het werken met diverse populaties tot sterke aanbeveling.
show less