Buitenlandse artsen en de erkenning van hun artsdiploma's in Nederland

Abstract

In dit artikel is uiteengezet welke procedures van toepassing zijn voor buitenlandse artsen die in Nederland het artsenberoep willen uitoefenen. Onderscheid is gemaakt tussen de artsen afkomstig uit de ‘oude’ en de recent toegetreden EER-landen enerzijds en de artsen afkomstig uit niet-EER-landen anderzijds. De procedure voor EER-onderdanen is gebaseerd op een categorale Europese Richtlijn. De uitvoering van de richtlijn draagt het gevaar in zich dat beheersing van de Nederlandse taal veronachtzaamd wordt. Voor niet-EER-artsen ontbreekt een categoraal Europees beleid. De nieuwe assessment-procedure die in Nederland in december 2005 in werking is getreden blijkt vooralsnog matig toegankelijk. Belangrijkste tekortkoming is dat het toeleidingstraject ontbreekt.