Abstract
Champions of Regeneration: Conceptions of History and Expectations of the Future of the Praktisch Idealisten Associatie [Practical IdealistsAssociation] (1919-1931)Historical debates about reform movements in the fin de siècle and the interwar period in the Netherlands have focussed on what the Marxist historian Jan Romein once called ‘small faiths’ – naïve
... read more
idealistic movements resulting from the guilt complex of the bourgeois class. Romein’s analysis has been criticised numerous times and historians have argued that although many ‘small faiths’ did not succeed in reaching their goals, at least they contributed to the imagination of the future. In this article Robbert-Jan Adriaansen argues that such analysis should always be paired with that of the conceptions of history that underlie the imaginations of the future. Not only the imagination, but also the meaning and function of the ‘future’ are historically variable. The ‘small faiths’ were environments par excellence in which conceptions of history were explored that are at odds with the modern historical consciousness usually presupposed in the study of history. Inthis article this approach is used to analyse the Praktisch Idealisten Associatie (1919-1931) – a bourgeois youth movement striving for a new and better society inspired by a conception of history derived from the odd combination of Hegelianism and Theosophy. Het historisch debat over de hervormingsbewegingen van het fin de siècle en het interbellum is lange tijd bepaald geweest door Jan Romeins analyse van deze bewegingen als ‘kleine geloven’ – naïeve idealistische bewegingen die ontstaan zijn uit het schuldcomplex van de burgerlijke klasse. Romeins analyse is al vaak bekritiseerd en historici stellen dat hoewel veel ‘kleine geloven’ hun idealen niet hebben gerealiseerd, zij op zijn minst hebben bijgedragen aan de verbeelding van een nieuwe toekomst. In dit artikel wordt gesteld dat de analyse van deze toekomstbeelden altijd gepaard moet gaan met een analyse van degeschiedopvatting van de betreffende bewegingen. Niet alleen de verbeelding, maar ook de betekenis en functie van de ‘toekomst’ zijn historisch variabel en juist door de ‘kleine geloven’ werd geëxperimenteerd met geschiedopvattingen die afwijken van het moderne historisch besef dat door de geschiedwetenschap doorgaans voorondersteld wordt. In dit artikel wordt deze benadering toegepast op de casus van de Praktisch Idealisten Associatie (1919-1931), een burgerlijke jeugdbeweging die zich in het interbellum de verwezenlijking van een nieuwe, betere samenleving ten doel stelde op basis van een geschiedbeeld ontleend aan de merkwaardige combinatie van hegelianisme en theosofie.
show less