Abstract
Het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) is in 2013 in werking getreden, maar nog niet door Nederland geratificeerd. Dit rapport onderzoekt de juridische gevolgen van een mogelijke ratificatie door Nederland van het Facultatief Protocol. Met de inwerkingtreding van het Facultatief Protocol bij
... read more
het IVESCR is het Verdrag voorzien van een aantal nieuwe procedures: een individuele klachtprocedure, een statenklachtprocedure en een onderzoeksprocedure. Na ratificatie van het Protocol is een staat gebonden aan de individuele klachtprocedure. Voor de statenklachtprocedure en de onderzoeksprocedure zijn aparte verklaringen van de staat vereist. Middels de individuele klachtprocedure kunnen individuen en groepen die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen en die beweren slachtoffer te zijn van een schending van de rechten in het IVESCR door die staat een klacht indienen bij het toezichthoudende Comité inzake economische, sociale en culturele rechten (ESC-Comité). Dit klachtrecht omvat alle rechten uit het IVESCR. Het is mogelijk om een voorbehoud of interpretatieve verklaring bij het Facultatief Protocol IVESCR af te leggen. Het staat de Verdragspartijen echter niet vrij om door middel van een voorbehoud of interpretatieve verklaring één of meerdere rechten uit te zonderen van de werking van het Protocol. Nederland kan dus niet door middel van een voorbehoud of verklaring het recht op onderwijs, of welk ander recht uit het IVESCR dan ook, uitsluiten van de werking van het Protocol. De gevolgen van ratificatie van het Facultatief Protocol voor de rechtstreekse werking van Verdragsbepalingen is voor een groot deel afhankelijk van de invloed van uitspraken van het Comité op de nationale rechtsgang. Omdat de toekenning van rechtstreekse werking aan bepalingen uit mensenrechtenverdragen in Nederland wordt overgelaten aan de rechterlijke macht zal de toegang tot een individueel klachtrecht bij het ESC-Comité niet direct tot gevolg hebben dat bepalingen uit het Verdrag rechtstreekse werking krijgen in de Nederlandse rechtsorde. Indirect kunnen uitspraken van het Comité in het kader van het individuele klachtenrecht wel invloed uitoefenen op de rechtstreekse werking van Verdragsbepalingen als de overwegingen van het Comité in de nationale rechtsgang worden meegenomen. De toespitsing en verdere invulling van de rechten in het Verdrag zijn bestaande en voortgaande ontwikkelingen die voor een groot deel los staat van ratificatie van het Facultatief Protocol door Nederland. Wanneer een individu uit een Verdragspartij gebruik maakt van het individueel klachtenrecht onder het Facultatief Protocol zal dit leiden tot een nadere interpretatie van de rechten in het IVESCR. Zaken tegen andere staten dan Nederland onder het Facultatief Protocol zullen daarom ook nadere interpretatie van bepalingen uit het Verdrag tot gevolg hebben. Daarnaast spelen zowel de Concluding Observations naar aanleiding van landenrapportages en de General Comments van het ESC-Comité nu al een belangrijke rol in de interpretatie van Verdragsbepalingen. Uitspraken van het ESC-Comité zijn niet juridisch bindend maar worden beschouwd als meest gezaghebbende interpretatie van het Verdrag. Dit betekent dat staten op grond van hun Verdragsverplichtingen de aanbevelingen niet zomaar naast zich neer mogen leggen, maar in overweging moeten nemen bij de implementatie van het Verdrag. Het ESC-Comité heeft aangegeven dat in de uitspraken op grond van het Facultatief Protocol ruimte zal zijn voor staten om zelf de meest passende maatregel te kiezen, mits de aanbevelingen van het Comité hierbij in overweging worden genomen en de maatregel gerechtvaardigd kan worden in het licht van de verplichtingen op grond van het Verdrag.
show less