Abstract
Giving a detailed account of the social history of The Hague’s most prominent sites of civilised leisure – the gentlemen’s clubs, the zoo, the Royal Theatre and the seaside resort of Scheveningen – Plaatsen van beschaafd vertier demonstrates how the constant struggle for social in- and exclusion structured the daily
... read more
lives of upper and middle class men and women in The Hague in the nineteenth century. In response to Bart Van de Putte, Jan Hein Furnée argues that extensive quantitative analyses of ‘class’ and ‘social class’ show that objective class stratifications based onwealth and/or occupation are important tools, but at most semi-finished products for historical research. Furnée fully agrees with Henk de Smaele’s objection that his study would have benefitted from a more in-depth reflection on the ways in which shifting patterns in women’s freedom of movement in urban spaces were related to their political and economic emancipation. In response to Dirk Jan Wolffram, Furnée repeats some examples given in his book that show how political practices in places of leisure impacted upon local and national politics, even though this didnot directly contribute to a linear process of increasing political participation and representation.Aan de hand van een gedetailleerde analyse van de sociale geschiedenis van herenen burgersociëteiten, de dierentuin, de Koninklijke Schouwburg en badplaats Scheveningen demonstreert Plaatsen van beschaafd vertier hoe de constante strijd om sociale in- en uitsluiting het dagelijks leven van mannen en vrouwen uit de hogere en middenstanden in negentiende-eeuws Den Haag beheerste. In reactie op Bart Van de Putte betoogt Jan Hein Furnée dat grondige kwantitatieve analyses van ‘class’ en ‘social class’ uitwijst dat objectieve sociale stratificaties op basis van welstand en/of beroep voor historisch onderzoek weliswaar zeer nuttig enzelfs noodzakelijk, maar uiteindelijk slechts een halffabrikaat kunnen zijn. Furnée geeft Henk de Smaele volledig gelijk dat zijn onderzoek zou hebben geprofiteerd van een meer diepgaande reflectie op de manier waarop verschuivingen in de ruimtelijke bewegingsvrijheid van vrouwen kunnen worden gerelateerd met politieke en economische emancipatie. In reactie op Dirk Jan Wolffram herneemt Furnée enkele voorbeelden uit zijn studie waaruit blijkt hoe politieke praktijken in plaatsen van vertier van invloed waren op de lokale en nationale politiek, zonder echter te resulteren in een lineair proces van toenemende politieke participatie enrepresentatie.
show less