Abstract
Met het pauselijk besluit van Utrecht opnieuw bisschopszetel te maken claimde de
katholieke gemeenschap haar dee/ van het nationale verleden. Dat ging verder
terug dan de 16e eeuw. Die pretentie wekte de ergernis van de 'pro testantse natie'.
De eerste aartsbisschop, Joannes Zwijsen, bleef daarom liefst weg uit Utrecht.