Abstract
SAMENVATTING: De kwestie van de onderlinge verhouding van de wetenschappen, de geneeskunde en het medisch handelen behelst ook de essentiële vraag naar het karakter van de geneeskunde. Aan het begin van de 19<sup>de </sup>eeuw trachtte de geneeskunde deze oeroude tegenstrijdigheid in de eenheid van het natuurwetenschappelijke denken enerzijds en het
... read more
bewust afgeleide technische handelen anderzijds het hoofd te bieden. Dit streven werd weliswaar ten dele beloond voor wat betreft de medisch-theoretische kennis, voor het arsenaal aan medische denkwijzen en techniek, en in het bijzonder voor de (nosologie) ziekteleer, casuïstiek en diagnostiek. De intenties van de geneeskunde als een op het genezen gerichte discipline, haar helingspretentie, en de werkelijkheid van de klinische geneeskunde, haar helingsvermogen, raakten echter vanaf het midden van de 19<sup>de</sup> eeuw steeds verder van elkaar verwijderd. De reacties zowel binnen de traditionele geneeskunde, die zich sindsdien normgericht toonde, als ook daarbuiten waren aanzienlijk. Verbonden met het zich steeds vernieuwende empirische klinische onderzoek maakten de reacties zowel binnen als ook buiten de geneeskunde principiële verschillen tussen de geneeskunde en de natuurwetenschappen duidelijk. De decennia van deze ontwikkeling tonen steeds duidelijker aan, dat de geneeskunde nooit uitsluitend natuurwetenschap, zelfs niet eens een toegepaste natuurwetenschap kan worden. De geneeskunde heeft het vanwege de patiënt steeds met een individueel onderwerp te maken: de medische kennis en de handelwijze van de arts vormen daarom een dialectische eenheid, die in opdracht van de geneeskunde door het onderwerp "patiënt" gericht wordt. In deze op de persoon gerichte dialectiek ligt de eenheid van de geneeskunde. SUMMARY: The question of how science, medicine and medical practice are related also comprises the crucial issue of the character of medicine. At the beginning of the 19th century, medicine tried to overcome the ancient contradiction within the unity of scientific thought and the seemingly certain deduction of guidelines and techniques for medical practice. This aim was partly achieved in medico-theoretical reasoning and practical procedures as well as for nosology, casuist thinking and diagnostics. The intentions of medicine as a discipline directed towards healing and the reality of clinical healing possibilities, however, showed an increasing divergence since the middle of the 19th century. This divergence triggered considerable reactions not only from school medicine - which has since then been trying to establish herself as standard - but also from other disciplines. Together with the continuous changes in empirical clinical research these internal and especially external reactions to medicine showed fundamental differences between medicine and the sciences. During the decades of this development it has become obvious that medicine will never become a pure science, not even an applied science. As medicine is concerned with patients who need to be considered as individual subjects, medical knowledge and medical practice consequently form a dialectic unity which in the determination of medicine for medical action is directed by the patient as a subject. In this dialectic guided by its personal approach lies the unity of medicine.
show less