Kaart waar op is afgebeeld, het benedenste gedeelte van de Boven Rhyn, van Emmerik, langs het Spyk, met deszelfs dyken, tot daar dezelven sluit, tegens de binnen lyn der oostelyke rand, van de Kaart des Bylandsche Waards

Abstract

Nadat Holland, Gelderland en Pruissen in 1771 een akkoord hadden bereikt over de aanpak van de problematiek van de Gelderse bovenrivieren, gingen landmeters driftig aan de slag om de rivieren te karteren. Diverse soorten kaarten waren hiervan het resultaat. Zo tekende men kaarten van geprojecteerde werkzaamheden, kaarten die de voortgang van de projecten illustreerden en kaarten die het uiteindelijke resultaat lieten zien. Ook maakte men overzichtskaarten, met name in de beginfase, om een goede indruk van de gesteldheid van een rivier te verkrijgen. Deze kaart van de Boven-Rijn tussen Emmerich en Spijk is daar een voorbeeld van.

De kaart biedt een gedetailleerde weergave van de lokale situatie van de Boven-Rijn, met diverse zandplaten, rivierkundige werken en oevers die óf aanslibben óf eroderen. De landmeters Frederik en Martinus Beyerinck droegen met hun opmetingen in de periode 1770-1772 zorg voor het kaartbeeld. De manuscriptkaart die hiervan het resultaat was, werd in 1773 door Hendrik van Straalen verkleind en in het koper gebracht door Leonard Schenk Jansz. (1732-1800). Als zodanig maakte de gedrukte kaart deel uit van de resolutie van 5 november 1772, ‘Verbaal eener reize naa de boven-rivieren en Cleef, in gevolge hunner Edele Groot Mog. Resolutie vanden 23 september deezes jaars 1772, gedaan door den heer raadpensionaris Steyn, met assistentie van den Inspecteur Generaal van ’s Lands Rivieren C. Brunings’.

Helemaal rechts op de kaart staat een verticale stippellijn over de gehele hoogte van de kaart. Hier sluit de kaart naadloos aan op de ‘Kaart, vertoonende de waare gedaante van den Bylandschenwaard’. De strook rechts van de stippellijn diende in geval van montage als overplakrand.