Abstract
In de afgelopen drie decennia heeft zich in het relatierecht een tweetal ontwikkelingen voorgedaan die nieuwe rechtsvragen hebben opgeworpen. In de eerste plaats heeft het ongehuwd samenleven een steeds belangrijkere plaats ingenomen binnen het relatierecht. In de tweede plaats hebben de invoering van het geregistreerd partnerschap (1998) en de openstelling
... read more
van het huwelijk (2001) een nieuwe dimensie aan het relatierecht gegeven. De nieuwe rechtsvragen zien niet zozeer op de verhouding tussen geregistreerde en gehuwde partners onderling, want die verhouding is op hoofdlijnen helder. De juridische relatie tussen ongehuwd samenlevende partners is bepaald minder eenduidig, maar is wel regelmatig onderwerp van onderzoek geweest. De relatie tussen ouders en kinderen heeft in recente literatuur evenwel minder aandacht gekregen. Dit is opmerkelijk, daar enerzijds een grote, nog steeds groeiende groep kinderen buiten huwelijk wordt geboren en anderzijds het huidige afstammingsrecht regelmatig complexe problemen oplevert. Momenteel wordt naar een aantal aspecten van de rechtspositie van kinderen en ouders in (formele) relatievormen promotieonderzoek gedaan. Buiten dat onderzoek valt het vraagstuk dat in deze bijdrage wordt geanalyseerd: in hoeverre dwingt het gelijkheidsbeginsel tot aanpassing van het afstammingsrecht voor kinderen geboren binnen een relatie van een paar van verschillend geslacht dat niet met elkaar gehuwd is? De rechtspositie van deze groep kinderen wijkt aanmerkelijk af van die van kinderen die geboren worden binnen een huwelijk van een paar van verschillend geslacht. De vraag rijst in hoeverre het instandhouden van dit onderscheid tussen deze groepen kinderen, gelet op de sociologische ontwikkelingen en gewijzigde maatschappelijke opvattingen, toelaatbaar is. In dit artikel staat de rechtspositie van het kind centraal, maar vanzelfsprekend heeft deze invalshoek ook invloed op de rechten en plichten van de mannelijke partner.
Het plan van behandeling is als volgt. Eerst worden kort enkele kerncijfers over kinderen gepresenteerd, die een licht werpen op de omvang van de problematiek. Vervolgens wordt de rechtspositie van beide groepen kinderen vergeleken (§ 2), om daarna de vraag te stellen of het onderscheid dat hieruit naar voren komt, een toets aan het gelijkheidsbeginsel kan doorstaan (§ 3). Hierbij wordt gebruik gemaakt van een model dat in eerder onderzoek is ontwikkeld om vast te stellen of sprake is van strijdigheid met het gelijkheidbeginsel. Een belangrijke rol is weggelegd voor de vraag wanneer veronderstellingen in het recht over de sociale werkelijkheid aanpassing behoeven. De interactie tussen de dimensie van de sociale wetenschappen en het juridisch perspectief is aldus van belang. Tegelijk zal blijken dat juist deze combinatie een complexe aangelegenheid betreft. Ten slotte worden in § 4 de conclusies gepresenteerd.
show less