Abstract
In de afgelopen jaren zijn diverse richtlijnen voor het vormgeven van computer-supported collaborative learning (CSCL) geformuleerd (Strijbos, Martens, & Jochems, 2004). Ondanks deze richtlijnen ervaren docenten en onderzoekers nog regelmatig problemen wanneer leerlingen online samenwerken, zoals conflicten en discussies zonder diepgang. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat te weinig gebruik
... read more
gemaakt wordt van bovengenoemde richtlijnen. Echter, een andere mogelijke verklaring is dat er te weinig onderzoek is verricht naar contextfactoren die ook de effectiviteit van CSCL kunnen beïnvloeden. Door ook met deze factoren rekening te houden, kunnen mogelijke problemen voorkomen worden. Een contextfactor die tot op heden weinig aandacht heeft gekregen is de mate waarin groepsleden elkaar kennen. De verwachting is dat wanneer leerlingen bekend zijn met hun groepsleden, ze minder tijd nodig hebben om een coherente groep te vormen, kritischere groepsnormen ontwikkelen en gemakkelijker communiceren. Dit leidt er mogelijk toe dat deze groepen betere prestaties leveren en dat de groepsleden meer tevreden zijn over de samenwerking (Adams, Roch, & Ayman, 2005). Dit onderzoek heeft daarom als doel om de effecten van bekendheid met groepsleden op (a) groepsnormen, (b) perceptie van de samenwerking, (c) verloop van de samenwerking en (d) groepsprestaties te onderzoeken. Aan het onderzoek deden 105 5-VWO leerlingen mee. De leerlingen kwamen uit vijf verschillende klassen van twee middelbare scholen. Binnen hun eigen klas werden de leerlingen willekeurig ingedeeld in groepen van drie. De leerlingen werkten acht lessen aan een opdracht voor het vak geschiedenis. De samenwerking verliep via de elektronische leeromgeving Virtual Collaborative Research Institute (VCRI, zie Janssen, Erkens, Kanselaar, & Jaspers, in druk). In deze omgeving kunnen leerlingen onder andere met elkaar communiceren, bronnen raadplegen en gezamenlijk teksten schrijven. Voorafgaand aan het onderzoek gaven de leerlingen op een 4-puntsschaal aan hoe goed ze ieder groepslid kenden. Na afloop van het onderzoek vulden leerlingen een vragenlijst in waarin werd gevraagd naar de door hen ervaren groepsnormen en hun perceptie van de samenwerking. Daarnaast werden de samenwerkingsprotocollen en de groepsproducten geanalyseerd met analyseschema’s. De resultaten van multilevel-analyses laten zien dat wanneer leerlingen elkaar beter kenden, zij ook kritische groepsnormen rapporteerden. Bovendien waren deze leerlingen meer tevreden over de samenwerking en ervoeren zij minder samenwerkingsproblemen. Daarnaast laten analyses van de samenwerkingsprotocollen zien dat wanneer groepsleden elkaar goed kenden, zij minder vragen stelden, minder de taakuitvoering bewaakten en minder vaak gedeeld begrip verloren. Bekendheid had daarentegen geen invloed op de kwaliteit van groepsproducten. Desondanks lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat bij het inzetten van CSCL in het onderwijs rekening gehouden moet worden met de mate waarin groepsleden elkaar kennen.
show less