Abstract
Klimaatverandering leidt tot veranderingen in de diversiteit aan plantensoorten en
plantengemeenschappen. Het is aannemelijk dat de grootste effecten zullen optreden via wijzigingen
in de waterhuishouding. Deze veranderingen beïnvloeden op hun beurt standplaatsfactoren die voor
de plantengroei belangrijk zijn, zoals het zoutgehalte, de zuurgraad en de beschikbare hoeveelheid
vocht, zuurstof en nutriënten.
Hierdoor is het is
... read more
de vraag, of natuurdoelen die via Europese wetgeving een verplichtend karakter
hebben (Vogel- en Habitatrichtlijn, Kaderrichtlijn Water), nog wel kunnen worden gehaald in het
klimaat van de toekomst. Hetzelfde geldt voor de beheersdoelen die natuurbeschermingsorganisaties
zich stellen. Indien tijdig, via adaptieve maatregelen in het beleid en beheer, op klimaatverandering
wordt ingespeeld kunnen mogelijke bedreigingen worden opgevangen en kansen voor
natuurontwikkeling worden benut. Te denken valt aan een andere planning van natuurdoelen in de
EHS, het aanleggen van hydrologische bufferzones tegen verdroging, de berging van water in natte
perioden, of het uitbreiden van het natuurareaal ter verhoging van de dispersiekansen van soorten.
In dit rapport worden verschillende ecohydrologische modellen besproken met het oog op hun
toepasbaarheid in klimaatscenario‘s. Helaas blijkt geen van de modellen klimaatbestendig te zijn. Dat
heeft grote consequenties: als straks meteorologische en hydrologische scenarioberekeningen zijn
voltooid, kan nauwelijks iets gezegd worden over de gevolgen voor de biodiversiteit van Nederland,
laat staan over de effectiviteit van adaptieve maatregelen. De onbruikbaarheid van de modellen komt
doordat: (1) ze gebaseerd zijn op zeer indirecte verbanden, ontleend aan het klimaat van de twintigste
eeuw, (2) CO2 en belangrijke klimaatsvariabelen als temperatuur buiten beschouwing zijn gelaten,
en (3) belangrijke terugkoppelingsprocessen in het systeem van bodem, water en vegetatie niet
worden gemodelleerd. Om binnen afzienbare tijd (maximaal vier jaar) bruikbare klimaatbestendige ecohydrologische
modellen en adaptatiestrategieën gereed te hebben, verdienen de volgende onderzoeken prioriteit:
1. Ontwikkeling van een klimaatbestendig ecohydrologisch model, geschikt voor de evaluatie
van scenario‘s en adaptieve maatregelen. Belangrijke bouwstenen voor een dergelijk model
zijn al aanwezig (uit bestaande modellen en uit de kennis die op het ogenblik wordt
ontwikkeld in BSIK), maar moeten verder uitgebouwd worden.
2. Ontwikkeling van een model voor de berekening van standplaatsfactoren in de loop der
successie onder invloed van klimaat, nutriëntenbeheer en vegetatiebeheer. Dit model vormt
in een later stadium een onderdeel van het onder (1 genoemde model.
3. Onderzoek naar de gevolgen van droogte op het aandeel kale grond en weinig verdampende
mossen en korstmossen op hogere zandgronden. Dit is niet alleen relevant voor de
biodiversiteit, maar ook voor de grondwateraanvulling, de drijvende kracht achter het
grondwatersysteem.
4. Onderzoek naar de gevolgen van ruimtelijke terugkoppelingsprocessen tussen vegetatie en
bodem bij de ontwikkeling van ruimtelijke patronen in vegetatiestructuur. Dit is vooral van
belang voor ecosystemen die sterk gelimiteerd zijn, bijvoorbeeld zeer voedselarme droge
zandgronden en hoogvenen.
De totale omvang van dit onderzoek bedraagt ongeveer 2 M€. De drinkwaterbedrijven erkennen het
belang van het klimaatbestendig ecohydrologisch modelleren van biodiversiteit. Ze zijn daarom onder
voorwaarden bereid onderdelen te cofinancieren voor een bedrag van bijna 1 M€. Aanvullende
financiering zal gezocht moeten worden. Als dit onderzoek gerealiseerd wordt, kan de ruimtelijke
inrichting van Nederland ten behoeve van een klimaatbestendige natuur zeer kosteneffectief
gerealiseerd worden.
show less