De topografie van Utrecht in de Romeinse tijd

Abstract

Het romeinse Utrecht werd niet alleen door soldaten in het castellum bewoond. Buiten de oostelijke en westelijke poort van dit grensfort woonden 'burgers' in nederzettingen, die vicus worden genoemd. Van de wijze waarop deze vici bewoond werden weten we weinig. Wel zijn er bij opgravingen grondsporen en voorwerpen te voorschijn gekomen. Door te kijken waar de concentraties van vondsten van romeins materiaal ophouden is de uitgestrektheid van die burgernederzettingen bij benadering te bepalen. Alleen enkele slootjes en greppels bieden enig inzicht in de structuur van de nederzettingen. Opvallend is dat de richting van die perceelscheidingen één keer van richting verandert. Dat duidt op herindeling van het terrein, die misschien nodig was na een (natuur)ramp. Een aantal drassige plekken in en bij de vici werd kennelijk als een soort vuilnisbelt gebruikt, want daarin werden vrij veel weggegooide voorwerpen gevonden. De auteur gebruikte voor haar reconstructie van de oostelijke en de westelijke vicus van het romeinse Utrecht materiaal en gegevens die in de laatste 60 jaar bij opgravingen uit de Utrechtse bodem te voorschijn zijn gekomen.