Abstract
Voorwoord: een nieuwe onderwijsfilosofie in zicht Langzamerhand doet een nieuwe onderwijsfilosofie zijn intrede te doen in het hoger onderwijs in Nederland. Het afgelopen decennium was dat studeerbaarheid: zorg dat het onderwijs optimaal en efficiënt is ingericht om studenten een studieprogramma te bieden waarin niet-functionele obstakels zijn verdwenen en minimumgaranties aanwezig
... read more
zijn voor de kwaliteit van het gegeven onderwijs, de toetsing en de organisatie. Implementatie van deze filosofie van de ‘commissie Wijnen’ was belangrijk om het onderwijsaanbod efficiënt te organiseren en de doorstroom van studenten niet op oneigenlijke gronden te belemmeren. Nu lijkt het of een nieuwe filosofie zich aankondigt, die van de talentontwikkeling. Studenten zijn niet meer mensen die zich een hoeveelheid kennis en vaardigheden eigen moeten maken binnen een vastgestelde hoeveelheid tijd maar die talenten hebben die ontwikkeld kunnen worden. Ze moeten daarvoor niet alleen de kans krijgen om die talenten te ontwikkelen maar ze moeten ook worden uitgedaagd. Een nieuwe benadering lijkt te verschijnen waarin studenten worden uitgedaagd om hun grenzen op te zoeken, en daar zelfs wat overheen te gaan, om nieuwe dingen uit te proberen, ook dingen die buiten hun vakgebied van keuze liggen om zichzelf bewust te worden van de nieuwe mogelijkheden die er in hen liggen en om hen heen mogelijk zijn. Zeker bij grote opleidingen begint zich een driestromenland af te tekenen: de grote groep studenten die het reguliere programma volgen al dan niet met keuzes daarin, een kleinere groep die af en toe remediërend onderwijs nodig heeft om dingen bij te spijkeren, in te halen of over te doen. En dan een groep studenten die niet genoeg heeft aan het reguliere programma maar meer willen en kunnen. Dit zijn niet per se alleen de studenten met de hoogste cijfers maar wel de groep die gemotiveerd is, en redelijk tot goede cijfers heeft. Dit is geen zwartwit onderscheid: een student die goed is in een bepaald vakgebied kan in een ander vakgebied tot de achterblijvers behoren omdat daar zijn of haar talent niet ligt. Voor hen zijn de honoursprogramma’s bestemd: programma’s voor studenten die meer willen en kunnen. De term honoursprogramma’s is overgewaaid vanuit de Verenigde Staten waar er al vele jaren op tal van universiteiten gewerkt wordt met honoursprogramma’s voor getalenteerde studenten. In deze honoursprogramma’s, niet alleen de Amerikaanse maar ook de Nederlandse, zijn onderwijskundig en inhoudelijk gezien ook allerlei experimenten gaande: studenten kunnen eigen projecten doen, nemen deel aan seminars die ze ook deels zelf organiseren met gastdocenten van binnen en buiten de eigen universiteit, aandacht voor ‘academic leadership’, nadruk op beheersing van een breed scala van academische vaardigheden, enz. Ieder programma heeft zijn eigen benadering en verandert ook regelmatig van vorm en inhoud: er zijn vele soorten talent en talent kan op vele manieren ontwikkeld worden. Een grote kracht van deze programma’s is dat ze niet alleen goede docenten en studenten aantrekken maar dat het voor studenten een bijzondere ervaring is om met andere gemotiveerde studenten samen te werken en docenten te hebben die dat kunnen stimuleren en hen persoonlijk aanspreken. Door het innovatieve karakter zijn deze programma’s ook ‘laboratories of change’ voor nieuwe manieren om onderwijs te verzorgen en met nieuwe inhouden te werken. Als zodanig kunnen ze proeftuin zijn voor de reguliere programma’s. In dit boek wordt een overzicht van de honoursprogramma’s gegeven: eerst wordt ingegaan op de opkomst van het verschijnsel honoursonderwijs, daarna volgt een overzicht van honoursprogramma’s in Nederland, dan een instrument om zelf honoursprogramma ’s te ontwikkelen en tot slot een beschrijving van de activiteiten van het landelijk Plusnetwerk voor academische honoursprogramma’s dat deze ontwikkelingen gestimuleerd heeft. Dit boek is er de weerslag van. In de bijlagen staan de resultaten van een wedstrijd uit 2003 onder studenten voor het ’beste idee voor een honoursprogramma’, een verslag van de studiedag ‘Het verleiden van talent in Academia’ georganiseerd door het Plusnetwerk en de VSNU, een lijst met kenmerken van honoursprogramma’s zoals door het landelijk Plusnetwerk uitgewerkt en een vergelijkbare lijst met kenmerken afkomstig van de ‘National Collegiate Honors Council’ in de Verenigde Staten. Dank aan allen die hier aan hebben meegewerkt.
show less