Abstract
Gezien gebruik en oordelen van bezoekers en niet-gebruikers lijkt de lees-functie van de bibliotheek sterker ontwikkeld dan de informatiefunctie. De leesfunctie is bekender, meer beeldbepalend en het lenen van fictie verklaart in sterkere mate het ledenverloop dan het lenen van informatie. De leesfunctie lijkt, afgaand op de bezoekersoordelen over de
... read more
romancollectie, ook een sterkte te zijn van de bibliotheek.
Voorts lijkt de bibliotheek met name diegene te bereiken die relatief goede strategische vaardigheden hebben wat betreft informatiezoeken in het algemeen en ICT-gebruik in het bijzonder. Bewijzen voor dit vermoeden zijn dat de doelgroepen jongeren en hoog opgeleiden – die doorgaans het meest bedreven zijn met informatiezoeken en ICT –
oververtegenwoordigd zijn in het bezoekerspubliek en de overgrote meerderheid van de bibliotheekbezoekers beschikking heeft over een computer en thuis toegang heeft tot internet. Voorts blijkt dat met name leners die algemene ontwikkeling belangrijk vinden en veel informatie lenen, trouwere leden zijn.
Dit noopt tot de conclusie dat de kurk waar de bibliotheek op lijkt te drijven, de groep mensen is die een positieve houding heeft ten opzichte van lezen, informatievergaring en algemene ontwikkeling. Dit is tevens een groep die goede strategische vaardigheden lijkt te bezitten en een hoge leesvaardigheid heeft (gezien leeftijd, opleiding en informatiegebruik), en voor wie daarom de chaos op internet slechts een kleine bedreiging lijkt te vormen. Zoals gezegd wordt de bibliotheek vooral bezocht wordt door mensen die reeds over een pc en internet beschikken. Deze bevindingen zijn niet helemaal verwonderlijk, gezien Steyaerts opmerkingen dat ICT niet leidt tot een nieuwe informatiekloof, maar eerder tot voorzetting van de bestaande. Zij die voorheen probleem hadden met het verkrijgen en gebruiken van informatie uit oude media – onder andere gezien geletterdheid en informacy – hebben diezelfde problemen met de nieuwe media.
Sterkten van de bibliothecaire dienstverlening op informatief vlak, zijn de klantgerichtheid en hulp van het personeel, dat een succesfactor lijkt te zijn als het gaat om de informatiefunctie van de bibliotheek. Gestelde informatievragen worden in overgrote meerderheid goed beantwoord. Zwakten liggen eerder op het vlak van veroudering van de collectie en de mate waarin de bibliotheek informatie verstrekt over haar activiteiten en zelf informatieve activiteiten organiseert. Dat laatste punt keert zowel in het gebruikersonderzoek als niet-gebruikersonderzoek terug. Opvallend is dat interpersoonlijke communicatie de belangrijkste factor blijkt te zijn – volgens regressieanalyses – voor de informatieve waarde die mensen aan de bibliotheek toedichten.
Ten opzichte van ICT scoort de bibliotheek goed op minder tijdsgebonden informatiebehoeften, zoals algemene ontwikkeling en opvoeding. Voor 'vluchtiger informatie' (bijvoorbeeld: waar is een vacature en welke eisen worden daarbij aan een sollicitant gesteld?) kiest de meerderheid van de bezoekers overduidelijk voor internet. De meest geraadpleegde sites op internet zijn ook die van de Telefoongids en de Reisplanner. Dit gegeven roept de vraag op of de bibliotheek vóór de opkomst van internet wél gezien werd als een plek waar men ook 'vluchtiger' informatie kon verkrijgen. Een tweede vraag is of internet eerder een aanvulling vormt op dan een bedreiging vormt voor de bibliotheek. Met name pro-actieve informatiezoekers als hoogopgeleiden lijken een weloverwogen keuze te maken tussen internet en de bibliotheek bij het vinden van een antwoord op hun vragen.
Opvallend is de groep die de bibliotheek niet bereikt en die relatief slecht op de hoogte is van de informatieve voorzieningen van de instelling: lager opgeleiden, werklozen en mensen ouder dan 40. Dit is tevens de doelgroep die gekenmerkt wordt door een relatief laag ICT-bezit en –gebruik en geringe structurele en strategische vaardigheden. Met name bij de groep die op het gebied van informatie en ICT een achterstand heeft, is kennis en gebruik van de bibliotheekvoorzieningen op dit punt het laagst.
De bibliotheek kan op vier manieren een bijdrage leveren aan het verkleinen van deze achterstand: door het bieden van fysieke toegang tot ICT-voorzieningen (en het promoten van deze faciliteit), het vergroten van de technische kennis (onder andere door uitleg van de catalogus en computercursussen), het aanbrengen van structuur in informatie (bijvoorbeeld door de meest betrouwbare internetinformatie op een overzichtelijke manier aan te bieden, het filteren van informatie op het net en verstrekken van 'digitale bijsluiters' aan websites) en het vergroten van strategische vaardigheden (bijvoorbeeld door instructies in het omgaan met verschillende media, ofwel het uitwerken van 'informatiebevordering', naast het reeds bestaande leesbevordering).
show less