Abstract
In Nederland heeft een groot deel van de bevolking een diepgewortelde afkeer van alles wat met wiskunde te maken heeft. De combinatie van totale desinteresse en de overtuiging "het toch niet te kunnen" is bij geen ander gebied van wetenschap of cultuur zo sterk verspreid en vooral zo sociaal
... read more
geaccepteerd als bij wiskunde. Hun geheel of gedeeltelijke onvermogen om te gaan met de (zeldzame) wiskunde of wiskundige begrippen die in het dagelijks leven opduiken (zoals ik dat bijvoorbeeld heb met de iets minder zeldzame economie), wordt door veel mensen niet gezien als iets vervelends, maar eerder als iets verbroederends. Een soort gedeeld jeugdtrauma, waar men nu gelukkig lachend overheen kan stappen.
Dit is vreemd wanneer je bedenkt wat wiskunde (volgens mij) werkelijk is: het beantwoorden van vragen (of het oplossen van problemen) met geen andere wapens dan logisch redeneren, creativiteit en een grote fantasie (gewoon puzzelen, dus). En helemaal vreemd is het, als je bedenkt dat het "grote deel van de bevolking" waar ik het over heb, over het algemeen uit zeer intelligente, cultureel onderlegde en breedgeinteresseerde mensen bestaat, die bovendien in veel gevallen ook nog behoorlijk machtig en/of invloedrijk zijn.
Mede daarom vind ik persoonlijk deze collectieve afkeer van
wiskunde een enigszins angstaanjagend, ongezond en niet te vergeten fascinerend verschijnsel. Het roept de vraag op hoe het heeft kunnen ontstaan en hoe (of misschien beter: of) het voorkomen zou kunnen worden. Wat de eerste vraag betreft ligt de schuldige voor de hand: het wiskunde-onderwijs op middelbare scholen. Dit is immers voor veel mensen de enige plek waar ze met wiskunde of in elk geval met wiskunde die zo genoemd wordt, in aanraking komen. En daarmee ook de plek waar voor de meeste mensen het beeld van wat wiskunde is, gevormd wordt.
Sinds ik wiskunde studeer en veelvuldig bijles geef aan scholieren en daarnaast voortdurend mensen tegenkom die vragen wat ik studeer en vervolgens vrijwel zonder uitzondering als antwoord geven: "als ik vroeger nou ergens slecht in was...", ben ik steeds meer geinteresseerd geraakt in de vraag welke factoren er toe leiden dat iemand iets niet snapt, of denkt dat hij iets niet snapt (voor zover het zin heeft daar onderscheid tussen te maken). En in het verlengde daarvan: wat is er nou toch mis met het onderwijs, waardoor een afkeer van wis
show less