Inhoud: ▪ Pestalozzi: armenopvoeder en onderwijsvernieuwer ▪ Enige bekende uitspraken van Johann Heinrich Pestalozzi ▪ ‘Gedenkfeier für Johann Heinrich Pestalozzi im Schauspielhaus Zürich, 14. Januar 1996’ ---------------------------------- Pestalozzi: armenopvoeder en o  Inleiding Wanneer men in Zwitserland zegt: “Ich bin nicht der Pestalozzi!”, bedoelt men: ik ben niet zo dwaas dat ik zomaar aan iedereen uitdeel of me van alles laat afnemen. ‘Al te goed is buurmans gek’ in alledaags Nederlands. Over Pestalozzi’s onverstandige goedheid bestaan verschillende anekdotes. Zo geniet het volgende voorval een zekere bekendheid. Toen Pestalozzi op zijn boerderij de Neuhof zo’n twintig bedelkinderen onderdak had verleend, raakte hij regelmatig in financiële problemen en deed hij vaak een beroep op een rijke vriend. Die vriend leende hem het voor die tijd zeer grote bedrag van 500 gulden, maar met het klemmende verzoek er zuinig mee om te gaan. Pestalozzi stemde daar graag mee in, maar kwam na een uur al weer terug om opnieuw 500 gulden te vragen. De verbijsterde vriend wilde nu echter eerst precies horen wat er was gebeurd. Daarbij kwam aan het licht dat Pestalozzi onderweg een boer was tegengekomen wiens huis was afgebrand waardoor hij alles was kwijtgeraakt. Op de vraag van Pestalozzi hoeveel hij nodig had om opnieuw te kunnen beginnen, had deze geantwoord: 500 gulden. Pestalozzi had daarin een vingerwijzing Gods gezien en vertrouwde de getroffen man al zijn geld toe. Pestalozzi had geen idee hoe die boer heette: “Dat heb ik werkelijk vergeten te vragen, maar ik kan zweren dat het een eerlijke man is, dat kon ik echt aan hem zien”. De door rampspoed getroffen boer werd na lang zoeken opgespoord en inderdaad: het was een eerlijke man die de waarheid had gesproken. Toen men hem naar de naam van zijn weldoener vroeg, zei hij: “Ik heb het hem niet gevraagd. Het was een wild uitziende man met een lelijk gezicht, maar een doodgoed mens, dat kon ik beslist aan zijn uiterlijk zien!”. Zijn vriend moest er ondanks alles toch om lachen en beloofde Pestalozzi het grote bedrag van 500 gulden nogmaals te lenen. Het leek hem echter deze keer verstandiger om zelf het bedrag aan Pestalozzi’s schuldeisers ter hand te stellen. Armenopvoeder Wat er ook van waar zij, deze verhalen geven een eenzijdig beeld van Pestalozzi. Hij had weliswaar veel over voor de armen – hij leefde als armenopvoeder zelfs enige tijd als ‘arme onder de armen’ – maar hij had tegelijkertijd óók uitgesproken opvattingen over de wijze waarop armenopvoeding het beste gestalte kon krijgen. Zo was hij fel gekant tegen hulpverlening die te veel bleef steken in het bewijzen van liefdadigheid en te weinig aandacht schonk aan opvoeding en voorbereiding op het latere leven van de pupillen. Daarom pleitte Pestalozzi voor een combinatie van opvoeding, verzorging en beroepsopleiding. Voor die beroepsopleiding baseerde hij zich op de realiteit in zijn omgeving op het Zwitserse platteland aan het eind van achttiende eeuw. In die situatie lag het voor de hand dat arme kinderen later de kost zouden verdienen in de opkomende huisindustrie. Daarnaast was het van wezenlijk belang om op een klein stukje grond zo effectief en gevarieerd mogelijk groente te kunnen verbouwen. Daarom moest dat vooral geleerd worden. Het was nu eenmaal niet erg waarschijnlijk dat deze kinderen ooit zelf een boerderij zouden beginnen. Door deze realistische aanpak zouden ze later toch voor zichzelf kunnen zorgen. Pestalozzi huldigde de stelregel dat degene die zich bezighoudt met armenopvoeding allereerst goed op de hoogte moet zijn van de leefsituatie van de armen om daar vervolgens in de opvoeding zo veel mogelijk op af te stemmen (Der Arme muβ zur Armut auferzogen werden). Het pedagogische beginsel dat in deze aanpak schuilt is: kinderen helpen om op eigen benen te staan (Hilfe zur S). Het pedagogische beginsel dat in deze aanpak schuilt is: kinderen helpen om op eigen benen te staan (Hilfe zur Selbsthilfe). Levensloop Toen Pestalozzi zich op 27-jarige leeftijd over twintig zwerfkinderen ontfermde op zijn boerderij, had hij een wat ongewone carrière achter de rug. Hij was opgegroeid in Zürich waar hij theologie en filosofie had gestudeerd. Tijdens zijn studie was hij in aanraking gekomen met het zogenaamde Verlichtingsdenken en in het bijzonder met de denkbeelden van de Franse filosoof en cultuurcriticus Jean-Jacques Rousseau (1712-1778). In een studenontaarde cultuur werd verworpen en geloof werd gehecht aan de weg der natuur – werden de kritische studenten geïnspireerd om naar buiten te trekken en samen met de boeren op het land te gaan werken. Pestalozzi nam dit zelfs zo serieus dat hij zijn studie voortijdig beëindigde en zich liet omscholen tot boer. Ondanks zijn grote enthousiasme voor het ‘pure’ boerenbestaan, werd deze onderneming een fiasco. Hij wist echter van de nood een deugd te maken. Het was hem namelijk opgevallen hoeveel weeskinderen in die tijd bij boeren waren ondergebracht en hoe erbarmelijk hun bestaan vaak was. Zo vatte hij het plan op om op zijn boerderij, de Neuhof, wezen en zwerfkinderen op te nemen om te verzorgen, op te voeden en te laten meewerken. Op deze wijze ontstond zijn ‘armen-opvoedingsinstituut’. Dit Neuhof-experiment heeft ongeveer zes jaar geduurd. Aan het eind van die periode – in 1780 – was Pestalozzi genoodzaakt zijn onderneming te staken om financiële redenen en omdat bleek dat het niet goed mogelijk was om de kinderen voor langere tijd aan het huis te binden. Daarna volgde een periode van achttien jaar waarin hij een aantal los-vaste baantjes had en zich niet praktisch kon bezighouden met opvoedingszaken. In publicitair opzicht was deze periode evenwel uiterst vruchtbaar, want hij presteerde het om maar liefst zestig werken te schrijven waaronder zijn beroemd geworden volksroman Lienhard und Gertrud en zijn filosofisch-antropologische hoofdwerk Meine Nachforschungen. In 1799 kreeg Pestalozzi voor het eerst weer de gelegenheid om leiding te geven aan een kinderhuis. Dat was in Stans waar hij een klein jaar een tehuis voor oorlogswezen heeft geleid. Uit deze periode stamt zijn bekend geworden Stanser Brief. Vervolgens heeft Pestalozzi leiding gegeven aan opvoedings- en onderwijsinstellingen in Burgdorf (gedurende vier jaar) en tenslotte de langste tijd in Yverdon (gedurende zestien jaar, tot 1825). In deze beide instellingen heeft vooral zijn onderwijsvernieuwingsideeën in praktijk gebracht. Daarover valt te lezen in Wie Gertrud ihre Kinder lehrt. Beide scholen waren destijds zeer beroemd en trokken belangstelling van politici en geleerden uit geheel Europa. Onderwijsvernieuwer Als armenopvoeder had Pestalozzi eveneens steeds oog gehad voor het onderwijs aan zijn pupillen. Dat dateerde al uit de vroege Neuhof-periode, al stond daar de beroepsvoorbereiding centraal. Op latere leeftijd profileerde hij zich nadrukkelijker als onderwijsvernieuwer. Daarvoor baseerde hij zich op eerder geformuleerde antropologische uitgangspunten. Zo heeft hij Pestalozzi zijn gehele leven gepleit voor een natuurlijke opvoeding. De natuur is uiteindelijk de beste leermeesteres. Dat betekent niet dat de opvoeder zich te allen tijde moet onthouden van inmenging (de zogenaamde negatieve opvoeding), echter wel dat de opvoeder moet beseffen dat elke opvoedingshandeling een ingrijpen betekent in een natuurlijk ontwikkelingsproces. De natuur levert de basisvoorwaarden voor het menselijk bestaan en de mens heeft als opgave gekregen om zichzelf te voltooien. De mens is zodoende niet alleen maar het resultaat van een natuurlijk rijpingsproces, maar een wezen dat zijn eigen identiteit heeft gevormd op grond van de natuurlijke voorwaarden (Werk seiner selbst). De noodzaak tot opvoeding berust op een spanning tussen datgene wat ‘natuurlijk’ gegeven is enerzijds, en wat men zich ten doel stelt anderzijds. In het kiezen van deze doelen is de mens niet volledig vrij, maar kan hij zijn keuze bepalen uit een arsenaal van mogelijkheden die ontleend zijn aan zijn hogere natuur. Daartoe rekent Pestalozzi onder andere het streven naar rechtvaardigheid, het zoeken naar waarheid en het streven naar waarachtigheid. Het gekozen doel ligt zodoende in de natuur zelf (de Naturgemäßheit). Als schepsel van die hogere natuur heeft ieder mens zijn eigen zin. Deze gedachten paste Pestalozzi rechtstreeks toe in de praktijk van opvoeding en onderwijs. De doelen en middelen moeten uit de natuur worden afgeleid. Zijn opvoedingsmethode had hij dan ook – volgens eigen zeggen – niet zelf bedacht, maar ‘gevonden’ in de natuur. De oefening van de natuurlijke vermogens kan het beste geschieden door het leven zelf. Daarnaast heeft de school een belangrijke taak bij dat inoefenen. Al had de bestaande schoolpraktijk vaak zijn ergernis opgewekt. Want de school is een tegennatuurlijke instelling wanneer daar alleen maar wezensvreemde kennis wordt bijgebracht. Zijn verontwaardiging daarover was de aanzet tot zijn onderwijs-experiment in Burgdorf. En omdat hij zich stoorde aan de heersende schoolpraktijk, ging hij zélf voor de klas staan. De school heeft een belangrijke taak bij het aanleren van vaardigheden en bij het stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen. Niet door straf en dwang, maar door het goede voorbeeld, door liefde in de zin van acceptatie van de leerlingen als persoon, door waardering, aanmoediging en belangstelling. De natuurlijke krachten streven ernaar om zich te ontvouwen: het oog wil zien, het oor wil horen, de voet wil lopen, het hart wil geloven en liefhebben, de geest wil denken. Wanneer het onderwijs dit serieus neemt, sluit zij aan bij de natuurlijke streefkracht. Een onderwijsgevende die rekening houdt met dit natuurlijke streven werkt anders dan een onderwijsgevende die de leerlingen van alles tegen hun zin wil aanleren. Een betere (lees: natuurlijke) benadering bestaat in het ontwikkelen van kennis door middel van een onderwijsleergesprek, het luisteren naar wat de leerlingen op dat moment bezighoudt en in het laten werken op hun eigen ontwikkelingsniveau. De natuurlijke krachten of natuurlijke vermogens werden door Pestalozzi onderverdeeld in: intellectuele, zedelijke en fysieke krachten. Symbolisch worden deze wel gelijkgesteld met de functies van hoofd, hart en handen. De nadruk op de harmonische ontwikkeling van die functies is in de ideeëngeschiedenis bijna synoniem geworden voor het gehéle denken van Pestalozzi. Daarbij moet echter worden bedacht dat Pestalozzi deze functies ruim opvatte. Zo verstond hij onder de functies van het hoofd: alle intellectuele en geestelijke vermogens (zoals denken, waarneming, geheugen, voorstellingsvermogens). Bij de functies van het hart gaat het niet alleen om de ontwikkeling van het gevoelsleven, maar tevens om zedelijke vermogens als liefhebben, geloven, vertrouwen, het ervaren van zin en dankbaarheid, en het ontwikkelen van het geweten. Daarbij zijn de intellectuele en fysieke vermogens ondergeschikt aan die van het hart. Als consequentie voor het onderwijs, verlangde Pestalozzi daarom dat in het onderwijs het hart wordt aangesproken (das Gemüt). Leren begint bij verwondering en ‘ahnen’ van de Schepper in een sfeer van eerbied en opgewektheid. Dat laatste was misschien wel het belangrijkste directe resultaat dat hij bereikte: de kinderen in zijn klas in Burgdorf gingen met plezier naar school! En dat wekte al direct achterdocht en jaloezie bij zijn collega’s. In de meer professioneel ingestelde onderwijsinstituten in Schloß Burgdorf en Château d’Yverdon had Pestalozzi bovendien oog voor buitengewoon onderwijs. Zo was er speciale aandacht voor kinderen met leermoeilijkheden en gedragsproblemen. Zelfs beschikte hij al over een afdeling voor gehoorgestoorde kinderen. Deze voor zijn tijd zeer ongebruikelijke aandacht voor zulke diverse onderwijsproblemen had niet in de laatste plaats te maken met zijn grondhouding van acceptatie. Vandaar dat er in Duitstalige landen boven de ingang van de school nog wel eens het volgende citaat van Pestalozzi prijkt: “Wenn es ein Ding gibt wobei die Liebe nicht fehlen darf, dann ist es die Erziehung des Kindes”. Verreikende invloed Pestalozzi’s ideeën zijn door verscheidene latere pedagogen overgenomen of verwerkt. Het is vermoedelijk niet overdreven wanneer beweerd wordt dat veel van het gedachtegoed van de onderwijsvernieuwers aan het begin van de twintigste eeuw gerelateerd is aan het denken van Pestalozzi. In het Duitse taalgebied ziet men hem als dé grondlegger van de pedagogiek. In Nederland was Pestalozzi voor pedagogen tot in de jaren zestig een bekende naam. Maar daarna is men hem vergeten. Het is te hopen dat de extra aandacht voor zijn persoon en werk ter gelegenheid van zijn 250ste geboortedag in 1996, de aanzet vormt tot een hernieuwde doordenking van zijn werk. Literatuur: Branger, J. (1990). Zur Pestalozzi-Rezeption in den Niederlanden. In: Pestalozzianum (Hrsg.), Pestalozzi im internationalen Gespräch. Zürich, p. 291-300 Kobelt, A. (1996). Auf den Spuren Pestalozzis. Stationen seines Lebens. Zürich: Pestalozzianum Verlag Stadler, P. (1988-1993). Pestalozzi: geschichtliche Biographie. Bd 1: Von der alten Ordnung zur Revolution (1746-1797) Bd2: Von der Umwälzung zur Restauration, Ruhm und Rückschläge (1798-1827) Zürich: Verlag Neue Zürcher Zeitung Bronteksten: Studien-Ausgabe von Pestalozzis Schriften (Hrsg. von Arthur Brühlmeier). Uni-Taschenbücher 647, 755, 756. Pestalozzi, J.H. (1996). Neuhof-geschriften. Ingeleid, vertaald en van commentaar voorzien door Daan Thoomes. Met een woord vooraf door prof Jan Dirk Imelman en een Geleitwort door Arthur Brühlmeier. Kampen: Kok Pestalozzi, J.H. (1978). Wie Gertrud ihre Kinder Lehrt und Ausgewählte Schriften zur Methode. Besorgt von F. Pfeffer. Paderborn: Schöningh Video’s: Johann Heinrich Pestalozzi: sein Kampf für soziale Gerechtigkeit und Menschenbildung. Buch, Realisation und Produktion: Phil Dänzer. Herausgegeben vom Pestalozzianum Zürich 1994. (Engelstalige versie: Champion of social justice and humanitarian education; Franstalige versie: Un combat au service de la justice sociale et de l’éducation). Pestalozzi Export. Ein Film von Tobias Wyss. Pestalozzianum Zürich, 1996. Ilustratie: Schoener – Pestalozzi (1808) Gepubliceerd in: • De School Anno ( periodiek van de Vereniging van Vrienden van het Nationaal Schoolmuseum), jrg.14, nr.1, 1996, pp. 8-12. • Thoomes, D.Th. (2000). Bronteksten historische pedagogiek. Introducties, literatuurverwijzingen en internetbronnen. Rot internetbronnen. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam, pp. 7-10. ● ● ● Enige bekende uitspraken van Johann Heinrich Pestalozzi ● “Als mens ben ik een product van de natuur, het menselijk geslacht ( de cultuur) en van mijn eigen handelen” (“Also bin ich ein Werk der Natur, ein Werk meines Geschlechts und ein Werk meiner selbst”; uit: Nachforschungen, 1797) ● “In opvoeding en onderwijs gaat het om de ontwikkeling van hoofd, hart en handen” (“Pädagogik des Kopfes, des Herzens unOpm.: Pestalozzi noemde dit zijn ‘methode’. Hij heeft die methode ook wel eens als volgt samengevat: “Inzicht, liefde en beroepsbekwaamheid voltooien de mens. De opvoeding is uitsluitend daarop gericht.” Belangrijk voor Pestalozzi is daarbij het streven naar vorming van de gehéle opgroeiende jeugd (de zgn. volksopvoeding) en niet slechts dat deel dat de gymnasia en universiteiten bevolkt, zoals bij de Pruisische pedagoog en minister Wilhelm von Humboldt.  ● “Het hart geeft kleur a“Het hart geeft kleur aan alles wat de mens ziet, hoort en weet” (“Das Herz gibt allem, was der Mensch sieht und hört und weiss, die Farbe”; uit: Lienhard und Gertrud, 1787) ● “De mens kan niet het hart vervangen door het hoofd, en ook niet het hoofd door de handen” (“Der Mensch ersetzt sich mit dem Kopf das Herz - und mit der Hand den Kopf nicht”; uit: Christoph und Else, 1782) ● “Het met zorg omgaan met het gevoel van de mens die men wil voorlichten, leren of begeleiden, is altijd het fundament voor alles wat men met die mens bereiken wil” (“Schonung des Gefühls der Menschen, die man erleuchten, lehren und leiten will, ist immer das Fundament alles dessen, was man mit den Menschen ausrichten will”; uit: Lienhard und Gertrud, 1783) ● “Om ontaarding van de wereld tegen te gaan, is opvoeding niet alleen de noodzakelijk(“Im Verderben der Welt ist die Menschenbildung nicht bloss die notwendigste, die dringendste, sie ist auch die seltenste und schwierigste Kunst”; uit: An die Unschuld, 1815) ● “De elementaire vorming van de menselijke natuur bestaat uit de vorming van ons geslacht tot liefde, echter niet de vorming tot een blinde liefde - in tegendeel - ze is de vorming van de menselijk“De elementaire vorming van de menselijke natuur bestaat uit de vorming van ons geslacht tot liefde, echter niet de vorming tot een blinde liefde - in tegendeel - ze is de vorming van de menselijke natuur tot liefde die niet blind is voor fouten” (“Die Elementar-bildung der Menschennatur ist die Bildung unseres Geschlechts zur Liebe, aber freilich nicht BAm Neujahrstag, 1809) Opm.: De ‘ziende liefde’ schakelt de kritische instelling dus niet uit. Nauw verwante begrippen in dit verband: zelfkennis, zelfkritiek, en een zoekende instelling. ● “Echt menselijk ontwikkelt ons geslacht zich alleen van oog tot oog en van hart tot hart” (“Unser Geschlecht bildet si“Echt menselijk ontwikkelt ons geslacht zich alleen van oog tot oog en van hart tot hart” (“Unser Geschlecht bildet sich wesentlich nur von Angesicht zu Angesicht, nur von Herz zu Herz menschlich”; uit: An die Unschuld, 1815) ● “De mens streeft zo graa