Abstract
Deze masterthesis betreft een kwalitatief onderzoek over de weg naar arbeidsparticipatie van Eritrese en Syrische vrouwelijke statushouders. Aanleiding van dit onderzoek is de lage arbeidsparticipatie bij Eritrese en Syrische vrouwelijke statushouders en de hiermee samenhangende beperkte kennis over hun achtergrond; doordat weinig bekend is over de achtergrond van de vrouwen
... read more
blijkt het moeilijk te zijn om hen richting werk te ondersteunen. Juist nu wordt gewerkt aan een nieuw inburgeringsstelsel, is meer aandacht voor de manier waarop deze ondersteuning vorm moet krijgen. Arbeidsparticipatie wordt immers gezien als een van de belangrijkste elementen van inburgering. Doel van het onderzoek was om middels het perspectief van de vrouwen inzicht te geven over kansen en belemmeringen om vrouwelijke statushouders richting werk te begeleiden. Allereerst is naar wetenschappelijke literatuur gekeken om een eerste inzicht te krijgen in mechanismen die van invloed zijn op de weg naar arbeidsparticipatie. Specifiek is gekeken naar achtergrondfactoren van de vrouwen. Hierbij was aandacht voor de invloed van het sociale netwerk, taalvaardigheden, beroepscompetenties, traditionele genderrollen, het moederschap en de mentale gezondheid. Hierbij is ingegaan op de concepten sociaal kapitaal en menselijk kapitaal, het concept self-efficacy, de rollen theorie van Eagly & Wood (2012), literatuur over moederschap en Hobfoll’s theorie (2001) over het verlies van hulpbronnen.
Vervolgens zijn 18 interviews gehouden, waarvan 8 met Eritrese vrouwen en 10 met Syrische vrouwen. Tijdens de interviews is een tijdlijn met de vrouwen getekend waarbij is ingegaan op kansen en belemmeringen ten aanzien van arbeidsparticipatie in vier verschillende fasen: 1) De fase waarin de vrouwen in het AZC wachten op duidelijkheid over hun verblijfsstatus, 2) De fase waarin vrouwen een verblijfsstatus hebben maar nog in het AZC wachten op een huis, 3) De fase waarin de vrouwen in de gemeente komen te wonen en 4) Het toekomstperspectief van de vrouwen.
Uit de interviews komt naar voren dat de weg naar arbeidsparticipatie voor de meeste vrouwen een moeizaam en langdurig proces is, waarbij zich meer belemmeringen dan kansen voordoen. De belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat de achtergrond van vrouwen van belang is bij het begrijpen van de weg naar arbeidsparticipatie, maar dat dit sterk samenhangt met de uitwerking van het beleid. Alleen door te kijken naar de achtergrond van de vrouwen én het beleid kan een volledig beeld gevormd worden over het langdurige proces. Om de taal goed te leren, een sociaal netwerk op te bouwen, kennis te krijgen van de Nederlandse samenleving en het (her)verwerven van beroepscompetenties wordt in het inburgeringsstelsel weinig ondersteuning aangeboden en veel van de zelfredzaamheid van de vrouwen verwacht. Ondersteuning blijkt juist een van de belangrijke werkzame elementen te zijn om aan te sluiten bij de motivatie van de vrouwen om stappen richting werk te zetten. In de plannen voor het toekomstige beleid staat beschreven dat ondersteuning vanuit de gemeente zal toenemen. Hier zijn vrouwen positief over maar zij benoemen dat veel belemmeringen zullen blijven bestaan.
Daarom zijn aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek meerdere beleidsadviseringen uitgewerkt. Ten eerste dient kritisch te worden gekeken naar het beleid waarin getracht wordt om vrouwen zo snel mogelijk te laten werken. Vrouwen geven aan dat zij op de korte termijn nog geen werk kunnen uitvoeren wat aansluit op hun kwaliteiten. Dit komt doordat zij nog geen kennis hebben van de Nederlandse samenleving en de taal nog onvoldoende spreken. Ten tweede is het noodzakelijk dat vrouwen beter geïnformeerd worden over mogelijkheden in Nederland. Empowerment aan de hand van informatie zorgt voor veiligheid waardoor vrouwen de eerste stap richting werk durven te zetten. Belangrijk hierbij is dat de informatie op een cultuur sensitieve manier wordt overgebracht. Ten derde is een aanbeveling dat ook vrouwen boven de dertig een lening bij DUO moeten kunnen afsluiten om te studeren. Post-migratie competenties worden in Nederland als belangrijk geacht bij het vinden van een baan. Vrouwen boven de dertig lopen hierdoor tegen een dichte deur. Daarnaast is het van belang dat meer aandacht wordt besteed aan eerder verworven competenties. Op deze manier kunnen kwaliteiten van de vrouwen beter benut worden. Tot slot is het van belang dat gemeenten meer van elkaar leren. Momenteel bestaan er grote verschillen tussen de ondersteuning die vrouwen aangeboden krijgen in verschillende gemeenten. Hierdoor worden de kansen die de vrouwen krijgen voor een groot deel bepaald door de gemeente waarin zij terecht komen.
show less