De mediërende werking van exploratiegedrag op de relatie van de vroeg motorische ontwikkeling op de voorbereidende rekenvaardigheden van peuters

Abstract

Doel: Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de invloed van de vroeg motorische ontwikkeling op de voorbereidende rekenvaardigheden en de rol van het exploratiegedrag hierin. Methode: Het onderzoek is uitgevoerd bij 55 kinderen. De kinderen zijn getest op een leeftijd van 0;7 jaar en 3;7 jaar. De motorische vaardigheden zijn gemeten met de Ages and Stages Questionnaire-3 (ASQ-3). Om het exploratiegedrag is een exploratietaak uitgevoerd waarbij de kinderen moesten spelen met stapelbakjes en duploblokjes. De voorbereidende rekenvaardigheden zijn gemeten met het tellen van blokjes en het vergelijken van hoeveelheden. De data is geanalyseerd door middel van enkelvoudige en meervoudige regressie analyses. Resultaten: Er is een significant klein negatief effect van de fijne motoriek op de telvaardigheden. Kinderen met de leeftijd van 7 maanden met een minder goed ontwikkelde fijne motoriek hebben op de leeftijd van 3;7 jaar betere telvaardigheden. Het exploratiegedrag speelt hierin geen mediërende rol. Er is een klein tot medium negatief effect van de exploratie op de vergelijkvaardigheden. Conclusie: Met het huidige onderzoek is een bijdrage geleverd aan het vergroten van kennis over het effect van de motorische vaardigheden op de voorbereidende rekenvaardigheden en over het effect van het exploratiegedrag op de voorbereidende rekenvaardigheden. Vervolgonderzoek is noodzakelijk om hier meer duidelijkheid over te krijgen. Het is hierbij aanbevolen om gebruik te maken van een grotere en meer diverse onderzoeksgroep.