Verschillen tussen slachtoffers, daders, dader-slachtoffers en niet-betrokkenen op het gebied van internaliserende problematiek en peer status in de brugklas

Abstract

Inleiding: Uit literatuur is gebleken dat slachtoffers van pesten veel problemen ervaren. Er is echter minder bekend over de problemen van dader-slachtoffers. Dit onderzoek richtte zich om die reden op dader-slachtoffers in vergelijking met slachtoffers, daders en niet-betrokkenen. Deze groepen werden vergeleken op internaliserende problematiek (depressie en angst) en peer status (sociale acceptatie en waargenomen populariteit). Er is gebruik gemaakt van een bestaand databestand met 2414 leerlingen uit de brugklas. Methode: De leerlingen zijn door middel van een op peernominaties gebaseerde pestrollenvragenlijst onderverdeeld in pestrollen. Depressie en angst zijn door middel van zelfrapportage gemeten, sociale acceptatie is gemeten aan de hand van peer ratings en voor het meten van de waargenomen populariteit is gebruik gemaakt van peernominaties. Voor het analyseren van de verschillen tussen de groepen is gebruik gemaakt van een MANOVA (depressie en angst) en twee ANOVA’ s (sociale acceptatie en waargenomen populariteit). Resultaten: Op depressie verschillen de groepen onderling niet. Er is wel bijna een significant effect tussen slachtoffers en nietbetrokkenen. Op angst scoren slachtoffers hoger dan daders en niet-betrokkenen. Nietbetrokkenen worden meer sociaal geaccepteerd dan slachtoffers en dader-slachtoffers. Daders worden meer sociaal geaccepteerd dan dader-slachtoffers. Daders zijn het meest populair, gevolgd door de niet-betrokkenen, dader-slachtoffers en ten slotte de minst populaire groep slachtoffers. Conclusie: Deze data bevestigden dat slachtoffers en dader-slachtoffers de meeste problemen ervaren door het pesten. Tussen slachtoffers en dader-slachtoffers zijn nauwelijks verschillen op alle afhankelijke variabelen. Zij ervaren de meeste depressieve en angstige symptomen, worden het minst sociaal geaccepteerd en het minst populair gevonden door klasgenoten. Voor vervolgonderzoek kan men zich richten op de interactie met sekse bij pesten in de brugklas.