Abstract
Het bekijken van videovoorbeelden is voor novieten een effectieve manier om een nieuwe taak te leren (Van Gog & Rummel, 2010). Er is echter nog weinig bekend over hoe deze videovoorbeelden ontworpen moeten worden om leren te optimaliseren. Een van de
ontwerpkeuzes is het geslacht van het model in een
... read more
videovoorbeeld.
Er zijn twee tegenovergestelde hypothesen over welk model het meest effectief zou zijn voor het leren. De Model-Observer Similarity hypothese (MOS hypothese; Schunk, 1987) stelt dat leren bevorderd wordt door vermeende gelijkenis tussen de lerende (observeerder) en het (video)model. Echter recent is gebleken dat iemand die meer geschikt (of ervaren) is (Task
Appropriateness) beter als videomodel op kan treden (Hoogerheide, Van Wermeskerken,
Loyens & Van Gog, 2016).
Doel van het huidige onderzoek was om richtlijnen op te stellen voor het geslacht van een model in een videovoorbeeld van een natuurkundige probleemoplossende taak voor novieten. Hiertoe kregen jongens en meisjes videovoorbeelden te zien waarvan de inhoud en instructie van alle videovoorbeelden gelijk waren, maar het geslacht model (man/vrouw)
gevarieerd werd.
Deelnemers waren 159 scholieren (M = 14.6, SD = 0.6). Zij maakten een voorkennistest, bekeken twee videovoorbeelden over troubleshooten bij elektrische
schakelingen en beantwoordden daarna vragen over troubleshooten. Mental effort, perceived competence, self-efficacy, kwaliteit van uitleg en leerplezier
werden exploratief gemeten. Daarnaast rapporteerden deelnemers gelijkenis met het videomodel, voorkeur voor model en stereotype bij science.
Er zijn geen significante resultaten gevonden op leerresultaten, self-efficacy, perceived competence, mental effort of leerplezier tussen de condities mannelijk model en vrouwelijk model voor jongens of meisjes (p > .05). De self-efficacy en perceived competence namen toe door het bekijken van de videovoorbeelden (p < .001). Jongens scoorden gemiddeld hoger op
de voorkennistest dan meisjes (p = .002). Van mannen werd verwacht dat zij beter zijn in de natuurkundige taak het opsporen en oplossen van fouten in elektrische schakelingen (p < .001).
Hoewel mannen geschikter lijken voor het uitleggen van het opsporen en oplossen van fouten in een elektrische schakeling, leidt dit niet tot betere leerresultaten voor jongens en meisjes. Aanvullend onderzoek moet aantonen of andere variabelen van het model invloed
hebben op het leren en welke effecten op lange termijn spelen. Op basis van dit onderzoek kan als richtlijn gesteld worden dat voor het ontwerp van een videovoorbeeld bij een stereotypisch mannelijke taak, zoals binnen natuurkunde, het geslacht van het videomodel niet uitmaakt.
show less