Abstract
Vanaf de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kwamen er vooral om economische redenen personen uit Turkije, Marokko, Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba naar Nederland. Ten gevolge hiervan is een toename van het aantal (tweede generatie) niet-westerse allochtone studenten in het Nederlandse hoger beroepsonderwijs (hbo) zichtbaar. Het
... read more
studiesucces van niet-westerse allochtone studenten blijft echter persistent achter bij dat van autochtone studenten en het is de vraag welke oorzaken hieraan ten grondslag liggen.
Een eerste belangrijke verklaring voor deze puzzle of minority underachievement kan worden gevonden in verschillen in sociaal-economische achtergrond. In eerder onderzoek wordt consistent aangetoond dat studenten met een lagere sociaal-economische achtergrond minder studiesucces hebben dan studenten met een hogere sociaal-economische achtergrond en dat het verschil in studiesucces tussen niet-westerse en autochtone studenten hier voor een deel door kan worden verklaard. Een tweede verklaring voor verschillen in studiesucces kan worden gevonden in de mate van sociaal-academische integratie. Uit eerder onderzoek blijkt dat studenten die minder goed zijn geïntegreerd in het leersysteem een hogere kans op uitval hebben en dat dit ook een verklaring kan zijn voor etnische verschillen in studiesucces.
Minder is echter bekend over de invloed van sociaal-economische achtergrond en sociaal-academische integratie op schoolprestaties. In deze studie is onderzocht in hoeverre de eerder genoemde verklaringen voor studiesucces ook van invloed zijn op gemiddeld schoolcijfer. Er zijn hypothesen afgeleid op basis van de theorie van kapitaaldeficiëntie (Massey et al., 2002) en het uitvalmodel van Tinto (1975, 1993). De veronderstelde verbanden worden getoetst op basis van een steekproef uit de studentenpopulatie van de opleiding hbo Sociaal Juridische Dienstverlening voltijd aan de Hogeschool Utrecht (N = 136).
Uit de resultaten blijkt dat het gemiddelde schoolcijfer van niet-westerse allochtone studenten significant lager is dan dat van autochtone studenten. Het blijkt echter dat sociaal-economische achtergrond en de mate van sociaal-academische integratie geen invloed hebben op het gemiddelde schoolcijfer. Beide groepen verschillen daarnaast weinig van elkaar in sociaal-economische achtergrond. Zo is het opleidingsniveau van ouders voor beide groepen gelijk en wordt voor beroep slechts een klein verschil gevonden. Wat betreft de mate van sociaal-academische integratie wordt tussen beiden groepen geen verschil gevonden. In tegenstelling tot wat werd verwacht, wordt dus gevonden dat sociaal-economische achtergrond en de mate van sociaal-academische integratie geen invloed hebben op schoolprestaties en dat het verschil in schoolprestaties tussen niet-westerse allochtone en autochtone studenten hier niet door kan worden verklaard.
Het blijkt dus dat de verklaringen voor studiesucces niet opgaan als specifiek wordt gekeken naar schoolprestaties. De theorie van kapitaaldeficiëntie (Massey et al., 2002) en het uitvalmodel van Tinto (1975, 1993) kunnen op basis van de bevindingen in dit onderzoek niet worden gebruikt om (etnische) verschillen in schoolprestaties te verklaren.
show less