Het spanningsveld tussen kwaliteit en kwantiteit in de geestelijke verzorging

Abstract

Het management c.q. de Raad van Bestuur van een zorginstelling heeft invloed op het beeld van de geestelijke verzorging bij de patiënt/cliënt. In deze scriptie, onderdeel van het promotieonderzoek van geestelijk verzorger drs. Laurien schrijver van het Eindhovense Catharinaland Ziekenhuis, geven we een idee hoe groot die invloed kan zijn. We hebben dat onderzocht door middel van een kwantitatief onderzoek met een aantal vragen aan bestuurders en directeuren van vier zorginstellingen, drie ziekenhuizen en een GGZ-instelling. Daarnaast hebben we betrokkenen interviews afgenomen waarbij de antwoorden wetenschappelijk gescoord zijn door drie mensen, twee masterstudenten en een docent. Qua methode is gekozen voor halfgestructureerde elite-interviews. In hoofdstuk 1 van de scriptie gaan we in op de geschiedenis van het beroep van geestelijk verzorger en pastor in Nederland en Vlaanderen. Daarnaast zullen we ook en tevens kijken naar hoe het gesteld is met de extramurale zorg op het gebied van zingeving en spiritualiteit. In hoofdstuk 2 kijken we naar de legitimiteit en de positionering van het vak en de kwaliteitsbeleving in Nederland en Vlaanderen. In hoofdstuk 3 laten we zien wat het genoemde promotieonderzoek van geestelijk verzorger drs. Laurien schrijver van het Eindhovense Catharinaland Ziekenhuis behelst. In dit hoofdstuk komen ook de onderzoektools aan bod en de invulling van mijn bijdrage: het interviewen van vier bestuurders en directeuren van drie algemene ziekenhuizen, waarvan een in het Vlaamse Leuven, en een psychiatrisch ziekenhuis. In hoofdstuk 4 houden we de vier zorginstellingen tegen het licht van wie we de managers hebben gesproken ten aanzien van de wijze waarop op managementniveau ‘het beeld van de geestelijke verzorging bij de cliënt’ mede wordt beïnvloed. Hoofdstuk 5 bevat de bespreking van de interviews en de bevindingen die we er uit trekken. In hoofdstuk 6 trekken we conclusies en doen we aanbevelingen op grond van het gestelde in de hoofdstukken 3, 4 en 5 gezien in het licht van wat we in de eerste twee hoofdstukken op meso- en macroniveau op het spoor zijn gekomen.