Abstract
Wanneer inhoudelijk gelijke informatie op verschillende manieren gepresenteerd wordt, spreken we van framing. Hoewel frames soms inhoudelijk gelijk zijn, kiezen mensen vaak niet voor hetzelfde frame. Wanneer een keuze voor een bepaalde formulering ten koste van een andere equivalente formulering systematisch tot andere effecten bij ontvangers blijken te leiden, spreken
... read more
we van framingeffecten. Deze definitie wordt in het huidige onderzoek opgerekt naar de effecten in zowel frame-interpretatie als frameproductie.
Er is al vaker onderzoek gedaan naar framingeffecten en verschillende soorten framing. Sher & McKenzie (2006) hebben gevonden dat equivalente frames vaak keuzerelevante informatie lekken over inferenties die mensen maken bij framekeuze. Daarmee brengen zij het standard level reference point in verband. Hierbij wordt verwacht dat achtergrondverwachtingen mogelijk invloed kunnen hebben op framekeuze. Men zou, in lijn met de referentiepunthypothese van Nelson & McKenzie (2003), vaker kiezen voor het frame dat de verwachtingen overstijgt. Bijvoorbeeld: op de Utrechtse opleiding tot schoonheidsspecialist is 47% van de deelnemers man en is 53% van de deelnemers vrouw. In lijn met het standard level reference point zullen mensen vaker kiezen voor het verwachtingoverstijgende frame met de opmerkelijk hoge proportie; 47% van de deelnemers is man.
Lakerveld (2012) onderzocht of het expliciteren van het standard level reference point invloed heeft op framekeuze. Zij wilde ondersteuning te vinden voor de geldigheid van het standard level reference point. Echter, haar onderzoek bracht weinig ondersteunde resultaten naar voren. Bij enkel vijf items traden geen explicietheidseffecten op. Het huidige onderzoek ging verder waar Lakerveld (2012) gebleven was. In een experimenteel onderzoek is aan de hand een vragenlijst met vier verschillende versies onderzocht of contextgebonden achtergrondverwachtingen framekeuze bepalen en of expliciete en impliciete referentiepunten daarbij dezelfde invloed hebben. Gekeken is of de onafhankelijke variabelen referentiepunt en context invloed hebben op framekeuze. Op basis van Sher & McKenzie (2006) werd verwacht dat het expliciteren van het standard level reference point geen explicietheidseffecten teweeg zou brengen en dat er voornamelijk contexteffecten zouden optreden. Ook interactie-effecten werden niet verwacht.
In lijn met de hypothese en de verwachtingen van Sher & McKenzie (2006) bracht het huidige onderzoek naar voren dat het expliciteren van het standard level referencepoint bij veertien van de zestien items leidde tot contexteffecten. Proefpersonen kozen vaker voor de verwachtingoverstijgende antwoordoptie bij de verschillende contexten. Hieruit kan geconcludeerd worden dat contextgebonden achtergrondverwachtingen framekeuze bepalen en dat expliciete en impliciete referentiepunten hierbij hetzelfde effect teweeg brengen.
show less