Abstract
In dit eindwerkstuk dat geschreven is ter afsluiting van de bacheloropleiding Spaanse Taal en Cultuur aan de Universiteit Utrecht, bespreek ik de kijk op vrouwen en hun positie in het laatmiddeleeuwse Spanje van de 15de eeuw, vlak voor de overgang naar de Renaissance. In dit kader onderzoek ik twee markante
... read more
werken uit die tijd, de Corbacho o Reprobación del Amor Mundano (Alfonso Martínez de Toledo) en La Celestina (Fernando de Rojas) uitgekomen in respectievelijk 1438 en 1499.
Corbacho is een werk dat opvalt in negatieve zin wanneer men de kijk op de vrouw in consideratie neemt: het staat boordevol misogyne teksten en in deel II van het boek staat wordt de vrouw afgeschilderd als een minderwaardig, niet logisch denkend, sociaal onvaardig, en verleidelijk maar gevaarlijk wezen. Het boek mag dan ook met recht een toonbeeld van middeleeuwse misogyne literatuur worden genoemd. Het valt de lezer waarschijnlijk ook op dat Martínez deToledo zijn beklag doet over de aardse liefde, die volgens hem de mens afleidt van de liefde voor God, waar hij in geuren en kleuren over uitwijdt. Al snel wordt duidelijk dat het de vrouw is, volgens hem, die de man verleidt tot het participeren in dit dwaze fenomeen genaamd ‘liefde’. De kijk op de liefde in de middeleeuwen was beduidend anders dan die van vandaag: de liefde werd gezien als een ziekte, die de mens tot fout en onchristelijk gedrag kon verleiden. In het hoofdstuk over Corbacho weid ik dan ook over dit denkbeeld uit, aangezien het een verklarende factor kan zijn met betrekking tot de vrouwenhaat van aartspriester Alfonso Martínez de Toledo.
Vervolgens komt La Celestina aan bod, een werk waarbij zich een totaal andere situatie presenteert: waar Corbacho opgevat kan worden als gids voor morele leiding, is de Celestina een leesdrama met vele uiteenlopende personages, dat oorspronkelijk diende te worden voorgedragen. Ook is vrijwel het hele stuk uitgewerkt in dialoogvorm, wat eveneens de analyse complexer maakt. Om erachter te komen hoe de vrouw wordt gepresenteerd en wat de denkbeelden van de auteur konden zijn met betrekking tot de vrouw, is het nodig in te zoomen op de personages en gebeurtenissen en eveneens theorieën uit secundaire literatuur over La Celestina in acht te nemen. Het is duidelijk, ook in hoofdstuk 4.1, waarin ik de bevindingen m.b.t. de twee werken vergelijk, dat De Rojas enigszins vastzit aan enkele middeleeuwse denkbeelden, zoals die ook voorkomen in Corbacho, maar tegelijkertijd ook de vrouwen in La Celestina lijkt te benaderen als persoon, individu, al naar gelang het algemene denken in de Renaissance.
Ik hoop met deze samenvatting een goed beeld te hebben geschetst met betrekking tot de inhoud van dit bacheloreindwerkstuk en wens de lezer veel plezier toe.
show less