Stuur passend onderwijs de goede richting op

Abstract

In 2012 wordt de Wet Passend Onderwijs (PO) ingevoerd. Het doel van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap is het verbeteren van de kwaliteit en de organisatie van het onderwijs aan leerlingen die voor hun specifieke onderwijsbehoefte extra ondersteuning nodig hebben. In het algemeen staan leraren positief tegenover de invoering van passend onderwijs, maar ze voelen zich vaak niet capabel genoeg om met de verschillen in de klas om te gaan. De mate waarin een leraar zich capabel voelt om verschillende typen zorgleerlingen in de eigen klas te kunnen begeleiden wordt aangeduid met de term “zorgcapaciteit”. Verschillende typen (zorg-)leerlingen hebben verschillende behoeftes op het gebied van sturing en de leraar moet in deze behoeftes kunnen voorzien. Door middel van observaties en interviews met leraren is in deze case study onderzocht wat het verschil is in de mate van (waargenomen) sturing die de leraar biedt aan leerlingen met zorgbehoefte op sociaal emotioneel gebied of aan leerlingen zonder zorgbehoefte, waarbij rekening gehouden wordt met de mate van zorgcapaciteit zoals die door de leraar wordt ervaren. Uit de resultaten blijkt dat de zorgcapaciteit zeer persoonlijk is en samenhangt met de manier waarop de leraar zorgleerlingen ervaart. Tevens blijkt dat alle leraren differentiëren in hun aanbod van sturing, het is daarbij van groot belang dat de leraar weet wat de onderwijsbehoeftes zijn van de leerling zodat constructieve frictie ontstaat.