Het evalueren geëvalueerd

Abstract

Het voorliggende artikel omvat een onderzoek uitgevoerd in het kader van het project Interne Kwaliteitszorg Geesteswetenschappen, zoals omschreven in het projectplan Interne kwaliteitszorg binnen de faculteit Geesteswetenschappen (mei 2009). Het doel van dit project is te komen tot een kwaliteitszorgsysteem op het niveau van opleidingen. De interne kwaliteitszorg is om twee redenen van belang voor een opleiding en daarmee dus ook voor een faculteit (projectplan, 2009):

1. In de WHW staat beschreven dat het bestuur van een instelling verantwoordelijk is voor de onderwijskwaliteit. Dit betekent binnen de UU dat zowel het college van bestuur, als de decaan van een faculteit, als de onderwijsdirecteur verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs. Echter, zij allen kunnen alleen garant staan voor de kwaliteit als er sprake is van een goed functionerend, cyclisch intern kwaliteitszorgsysteem. Het doel is het gedurig verbeteren van het onderwijs. 2. Iedere zes jaar beoordeelt de NVAO (Nederlands Vlaams Accreditatie Organisatie) of een opleiding nog voldoet aan de eisen zoals deze in het accreditatiekader worden gesteld. Interne kwaliteitszorg is daarbij een cruciale factor.

Om een kwaliteitszorgsysteem op het niveau van opleidingen te kunnen verkrijgen, moet eerst voor een aantal onderdelen op facultair niveau een solide basis worden gelegd. Verschillende deelprojecten, die nodig zijn om een goed functionerend systeem op opleidingsniveau te bereiken, dienen dientengevolge te worden uitgevoerd. Eén van die deelprojecten binnen het project Interne Kwaliteitszorg Geesteswetenschappen, het onderzoek naar onderwijsevaluatie, wordt beschreven in het voorliggende rapport. Het onderzoek heeft als doelstelling een facultair uniforme standaard vragenlijst voor zowel bachelor- als mastercursussen te ontwikkelen. Uniformiteit is noodzakelijk, omdat de gegevens op intervalniveau gepresenteerd zijn. Alleen een uniforme standaard vragenlijst voor alle cursussen maakt het mogelijk cursussen met elkaar te vergelijken, om zo de onderwijskwaliteit te meten en problemen op te sporen.