Abstract
Achtergrond: Het zoeken en ontvangen van hulp via de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan gezien worden als een proces waarbij cliënten filters moeten passeren om uiteindelijk de juiste zorg te ontvangen. Sommige cliënten hebben meer kans om de filters te passeren dan andere. Doelen: Onderzoeken in hoeverre er sprake is van een
... read more
filter tussen enerzijds verwijzingen door de JGZ Utrecht vanwege psychosociale problemen bij het kind en opvoedproblemen bij de ouders en anderzijds het bereiken van de andere hulpverlener. Het verkrijgen van inzicht in de factoren die een rol kunnen spelen bij deze filter. Methode: Het onderzoek bestond uit twee delen. Bij het eerste deel werden verwijzingen geselecteerd uit het Jeugd Informatie Systeem (JIS). Deze verwijzingen waren afkomstig van de standaard Preventieve Gezondheidsonderzoeken in het basisonderwijs van schooljaar 2008-2009. Deze verwijzingen werden vervolgens geanalyseerd via een dossieronderzoek (n= 269). Wanneer niet bekend was in het dossier of de cliënt de andere hulpverlener had bereikt, werd door middel van een enquête informatie gevraagd over de verwijzing aan de Jeugdarts of Jeugdverpleegkundige van het kind (n=54). Bij het tweede deel van het onderzoek werd een schriftelijke vragenlijst afgenomen bij de JGZ-medewerkers over hun opvattingen bij het volgen van cliënten na verwijzing (n=30). Resultaten: Cliënten bereikten bij 75% van de verwijzingen de andere hulpverlener. Het bereiken van de andere hulpverlener bleek niet samen te hangen met etniciteit, opleidingsniveau van de ouders, of de soort instantie waarnaar was verwezen. Wanneer de JGZ-medewerkers niet op de hoogte waren van het vervolg van de verwijzing, bleken cliënten significant minder vaak de andere hulpverlener te hebben bereikt. Bij deel 2 vulden 22 JGZ-medewerkers de vragenlijst in. Zowel de attitude van de medewerkers, het ervaren van belemmeringen als de verwachtingen van de medewerkers ten opzichte van het management konden verklaringen bieden voor het niet altijd volgen van cliënten na verwijzing. Conclusie: Aangezien 1 op de 4 cliënten na verwijzing de andere hulpverlener niet had bereikt, kan er inderdaad worden gesproken over een filter tussen een verwijzing en het bereiken van de andere hulpverlener. Aanbevelingen worden gegeven om het volgen van cliënten door JGZ-medewerkers na verwijzing te verbeteren.
show less